Hoofdstuk 4 Gevonden personen van Pol/van Poll/Van Polle


In dit hoofdstuk is informatie uit archieven over personen van Pol, van Poll, van Polle in het Overkwartier en zijdelings enige informatie van naamgenoten van de Pol, van der Pol, van der Poll en van den Poll in de Nederlanden opgenomen.

De familie van Willem van Pol woont en werkt meer dan zes eeuwen lang in het Ambt Montfort in het huidige Midden-Limburg wat het zoeken van de stamreeks van Pol/Poll van 1600 tot 2023 vereenvoudigd heeft. De jongste van Pol/Poll’s zijn in de gemeente- en de parochiearchieven van Montfort en Linne te vinden maar de oudste van Poll’s kostten het meeste zoekwerk. Het zoekwerk was zeer tijdrovend omdat in allerlei archieven snippers informatie gevonden is. De meeste van Pol’s werkten als heurder en boer in de landbouw resp. in de bouw van huizennen boerderijen. Een enkele van Poll was rentmeester in Amb Kriekenbeek of meester jager van Ambt Montfort. Een aantal van hen is in Montfort betrokken bij het dorpsbestuur als raadslid resp. schepen, schatheffer of burgemeester of bij het stadsbestuur (Venlo en Roermond) als aannemer bouwgilde, notaris en secretaris, schepen of burgemeester.

De familie van Pol/Poll woont al vóór 1460 met de ouders van stamvader Jencken van Poll, in Ambt Montfort. Hij was meester jager en boer in Ambt Montfort. Welke connectie er in die tijd is met van Pol/van Poll/van Polle in Roermond, in Venlo en in Poll/Thorn/Heel/Maaseik, is onduidelijk gebleven op een enkel geval na. Pas laat in dit onderzoek vinden we een Hanne Polle/Joannes/Jan van Poll in Ambt Montfort rond 1400, die geboren zal zijn tussen 1340 en 1370. Hij is boer en stroleverancier voor de bouw van de keuken van kasteel Montfort. Als boer en stroleverancier ben je veelal tussen de 30 en 60 jaar oud. (Zie verder het verdiepend onderzoek Jaarrekeningen Ambt Montfort 1397-1400 en later met Theodorus/Durick van Poll op ingen Lyllaer met zijn gerugt eikenhout, en tijdgenoot en familielid van jager, boer en stamvader Jencken van Poll in Hoofdstuk 7.)

Als Jencken van Poll het jagersleen en erfleengoed ingen Raetken heurt, dan is het waarschijnlijk dat zijn ouders (een gok: de vader van Jencken: Jan/Han/Jencken/Joannes/Johan van Poll gehuwd metNN) dat ook deden. In Ambt Montfort dus. Waarschijnlijk is Sint Odiliënberg/Reutje, omdat er geklaagd wordt over dit erfleengoed van Jenckens vader, bij Schepenbank Montfort rond 1535. De oude Hanne Polle, vermoedelijk geboren tussen van 1340 en 1370, is waarschijnlijk de grootvader van Jencken van Poll, maar dat is nog niet met bewijs onderbouwd.

Gebleken is dat een familie van Pol/van Poll/Polle/Pollen al vroeger dan het jaar 1500 in Montfort (Jencken van Poll 1465 en Winand 0 van Poll 1485) resp. in Venlo (Jacob 1360. Johann 1400, Johann 1460 en Heyn van Poll 1420, Peter van Poll 1430) en in Roermond (Jan van Poll 1420) woonde, of aan de overzijde van de Maas Peter van Poll rond 1430, in Poll en Panheel/Wessem op het leengoed Pollengoed met een veer over de Maas, en verder in het Land van Thorn in Heel (Adam de Polle etc. 1280) woonde.

We vinden in Venlosche archieven de schepen en burgemeester en gildelid Jacob van Polle (met een broer/tijdgenoot Johann, en een zoon Jacob en een zoon Johann van Poll) in 1395 en de aannemer/meester timmerman Heinrick* van Polle in Venlo in 1420. Mogelijk is Heinrick een Hendt of Winand van Poll zoals later in Linne ook is gevonden, In Venlo worden van Poll’s genoemd, die betrokken zijn bij het zoutambt, een leen van de graaf van Gelre, resp. de tol op de Maas (een leen), de molen in de Helbeek (een leen), het leen Gelders Huys in Venlo (een groot huis met een gevel van 30 m en torens van de graaf in Venlo) in het centrum van Venlo, en het maken van bouwwerken en bestratingen in de stad Venlo, en betrokken bij de gilden van de stad en het stadsbestuur. We zullen later zien dat met name Jacob van Poll en zijn nakomelingen zoals Lysbeth van Poll rijk waren ( tijdens Bourgondische invallen en de branschatting van Venlo) en op stand woonden en Johann van Pol huwde niet onbemiddeld twee keer een adelijke/riddermatige patriciersdochter in Venlo, en de twee dochters waren dames/nonnen van stand in het Mariagarde klooster. (Zie verder Hoofdstuk 7).

In Ambt Montfort vinden we Jencken van Poll van rond 1465 resp. in Roermondse archieven Jan van Pol en Cornelis van Pol  rond 1420-1430 in Roermond. Er wonen meer van Poll’s in Roermond zoals we in de DTB boeken van Roemond zullen zien. Opvallende personen zijn Herbert van Poll, boer, schepen Roermond en financier muntslag, en Frans van Poll, secretaris, notaris en schepen en burgemeetster van Venlo, die uiteindelijk in Roemond, zijn geboorteplaats, woont aan de Grote Markt. De relatie met de Montforter van Pol/Poll’s is onduidelijk en we weten ook niet of een van deze van Poll’s uit Venlo of Roermond naar Montfort/Ambt Montfort getogen is (of omgekeerd) zoals Peter van Poll uit Venlo rond 1420 naar het leen de Pollengoed in Poll en Panheel of de jager Peter van Poll van de abdis van Thorn, die mogelijk uit de jagersfamilie in Montfort komt.

*Heinrick van Poll(e) kan een Heintcken/Hendt/Wyncken/Winant van Poll zijn.


4.1 Van oud naar jong

In Heel worden nog oudere Polle’s genoemd in 1280 in een akte in Latijn over cijns/grondbelastingen in Heel/Poll:

Adam de Polle, Henricus dictus Coman de Polle, Henricus Polleman en Lambertus sutor de Polle zoals beschreven in Opera Omnia III uit 2005 van de Geschied- en Heemkundige kring van het Land van Thorn pag 86. Dictus betekent gezegd of genoemd en sutor is snijder/kleermaker.

Opdrachten

1. Een kopie van het originele artikel met de bronvermelding opzoeken ter controle en ter aanvulling. 2. Idem de tekst in Heemkunde tijdschrift Thorn over Peter van Poll, de veerman.

In de tijd rond 1280 werd bij de heuvel Mimekar het kasteel van Montfort met enkele pachtboerderijen gebouwd door Hendrik van Gelre, prins-bisschop van Luik. Het betreft de Grevenhof en de kloosterboerderij voor de paters Cauliten in Sint Joost. Mogelijk is de voorloper van de Voorhof er al in de vorm van de Bongardshof. In de loop van de eeuwen is er nogal wat herbouwd, gerenoveerd en gerepareed aan die boerderijen en schuren zoals we lezen in de Jaarrekeningen van Ambt Montfort. Bij elke inval van een leger uit Brabant of uit Bourgondië of later uit Frankrijk en Holland brandden enkele boerderijen, schuren en stallen af.

Een groot deel van het werkvolk en het personeel van het kasteel de heer van Gelre werd uit de wijde omgeving aangetrokken zoals tevens gebeurde in 1333-1334 bij de grote uitbreiding en verbouwing van het kasteel, de aanpassingen van de Voorhof met het mergelstenen woonhuis de Bycht en de derde kasteelpoort nabij het dorp Montfort. Voor zover bekend is voor 1350 geen van Poll op naam gevonden maar dat zegt niet zoveel omdat alleen de namen van externe vaklui zoals de architect, de meester steenzager, de steenbakker, de meester metselaar, de meester timmerman en meester leemplekken en de administrateurs, de rentmeester en de kapelaan, worden genoemd. Inwoners en Boeren in de regio  die het transport van machines en alle bouwmaterialen, zoals leem, zand, natuursteen, bakstenen, water en hout etc. moeten uitvoeren, worden niet met hun familienaam genoemd hoogstens met hun voornaam. Geschat wordt dat een tiental senior vaklui van buiten werd ingezet naast een honderdvijftig-tal mensen uit de buurt in de categorie veendelvers, veldovenbouwres, kruiers, steenbakkers, houthakkers, boomzagers, transporteurs, handlangers en leerlingen om steen te kappen, te metselen, te timmeren en leemplekken en nog vele andere handjes. Na de bouw was er veel bos in de regio gekapt voor bouw- en brandhout en veel veen was gedolven voor de visvijvers. Daarnaast moest er worden gezorgd voor eten resp. drinken en onderdak voor het werkvolk en voer en drinken van de paarden en de ossen. Boeren leverden groenvoer, hooi en stro, resp. groenten en fruit en soms ook leem, zand en stro op maat als bouwmateriaal. Behalve met baksteen voor het kasteel werd er vooral gebouwd met leem, hout en stro om muren van husizen en boerderijen te bouwen.

Een zoektocht in de bijlage Jaarrekeningen Ambt Montfort en Bouwrekening Kasteel Montfort 1342, en 1343-1344 naar van Poll’s in Montfort of naar boeren van Poll die transportdiensten verzorgen leverde geen resultaten op behalve de vondst van Hanne Polle die stro levert voor de keuken van het kasteel in de veertiende eeuw, en Durick van Poll van ingen Lyllaer, die in de vijftiende eeuw gerugt eikenhout afneemt bij de houtvester van het Ambt.

Opvallend is het relatief groot aantal personen en gezinnen van Pol/Poll’s dat al tussen 1500 en 1600 in Montfort woonde. Er waren minimaal 4 tot 8 gezinnen van Poll  rond 1500 (Winand, Willem, Durrick en Jan en van een aantal dames van Poll waar we de voornaam niet allemaal van kennen). Het aantal van Poll’s nam verder toe tot een tiental gezinnen of meer rond 1600. Ook in de schatzedules van Montfort worden door de Schepenbank een reeks van Poll’s genoemd. Een volledig overzicht van de oudste gezinnen van Pol/Poll en van hun onderlinge familiebanden tussen 1400 en 1500 ontbreekt nog. In de Schepenbank van Montfort wordt een aantal van de van Pol/Poll's genoemd tussen 1530 en 1660 als ze klagen bij de Schepenbank en of omdat er een klacht over hen is ingediend. Er worden bij een klacht soms ook vaders resp. moeders, zussen en echtgenoten genoemd die voor ons nog onbekend waren. We gaan hier nader op in in Hoofdstuk 5 met de stamreeks van Pol en bij teksten over Resultaten Schepenbank Montfort in het verdiepende Hoofdstuk 7.5.

Het opzoeken van van Poll’s bij de gemeente Montfort en in de DTB-boeken van de parochies is vanaf 1994 tot 2000 gebeurd. Een concept stamreeks van Pol was door mij rond 1995 opgesteld maar daar bleken nog twee fouten in te zitten zoals ik met een onderbouwing vernam van Wim Bongers. Inmiddels was door mij ook ‘de genealogie van Pol van ‘Bongers’ een Excelbestand van Wim Bongers in Roermond onderhands ontvangen. De auteur ken ik niet maar petje af voor zijn werk. Het bestand, dat loopt tot 1800, bleek betrouwbaar te zijn en nadien zijn er nog nog aanvullende oude gegevens van DTB gevonden. In de eerste DTB-boeken van de parochie Montfort vanaf 1615 zijn een aantal mannen en vrouwen als ‘losse’ van Pol/van Poll of Pols gevonden. De van Poll’s getuigen frequent over en weer bij geboorten en huwelijken. Dit betekent dat er bewijsbaar meer dan drie generaties aan Winand2 van Pol en Petronella Cuypers voorafgingen in Montfort en dat er onderling veel familieverbanden waren. Met name tussen 1550 en 1600 kennen we een heel ‘nest van Poll’s’ in Montfort zoals  de schatheffingen Montfort in die jaren laten zien. Enkele van Poll’s verdwijnen uit zicht maar ze kunnen naar Linne of Berg vertrekken zonder dat wij dat kunnen controleren. Een enkeling zal op jonge leeftijd zijn overleden voor 1615. De oude dames van Poll blijven buiten beeld op een uitzondering na zoals in de Schepenbank Montfort. De Pest breekt rond 1350 en rond 1633 uit en reduceerde het aantal van Poll’s elke keer met 30-40 %. In 1350 was er nog geen parochieadministratie en in 1633-1638 is er een administratie met grote hiatren.

Dezelfde voornaam bij de verschillende van Poll’s en verschillende generaties leidt tot aliassen in de familie. Durrik’en van Poll spannen de kroon als ze 6 man sterk in Montfort leven rond 1580-1630. De Jan’en en Winand’ en Wilhem’en en Peter van Poll’s scoren tussen 1500 en 1600 minstens 4 resp. 3, 2 of 1 keer.

Er is bij RHCL Maastricht een inhoud van de inventaris Schepenbank Montfort opgesteld, gemaakt door archivaris Mr. Th. van Rensch. De Schepenbank kent ook veel hiaten. Van Rensch maakte ook een inventarisatie van de Schepenbank van Linne en van Echt op. In Linne is veel materiaal verloren gegaan. Volgens Th. van Rensch in Roerstreek 1978 zijn in de inventaris Schepenbank Montfort Schatcedulen, cohier van schatting opgenomen van 1581-1791 (22 delen, 9 katernen, 8 omslagen en 6 stukken onder nummer 55-87), en rekeningen van burgemeester/schatheffer van Montfort van 1568-1773 (in 19 katernen, 29 omslagen en 4 stukken onder nummer 103-151), en bijlagen bij de rekeningen (onder nummer 152-168). Enkele rekeningen schatheffing uit het archief Montfort bevinden zich nu nog in het regionale archief in Roermond i.p.v. in het RHCL in Maastricht.

In de Schepenbank van Montfort en in de jaarlijkseschatzedule in de vlek Montfort is meer informatie over van Pol/Poll’s gezocht. Het overzicht van de beschikbare jaarlijkse beestenschat gemeente Montfort is bestudeerd van 1530 tot1620. Hieruit blijkt dat er bij de schatheffing in een bepaald jaar meerdere van Poll’s: Durick/Durk/Derick/Theodorus 3 of 4 keer, Jan 2, Wilhem 2, Winand 3 of 4 keer, worden aangetroffen. De ene Durick, Jan, Winand  of Wilhem betaalt veel meer dan de andere, hetgeen ik interpreteer als de oudere van Poll had een leengoed of pachtgoed en de jongere van Poll had een kleinere eigen boerderij. Dit verschijnsel doet zich bij alle van Poll’s voor behalve bij die ene Peter van Poll. Als schatheffer treden de van Poll’s (Durick, Winand en Jan) ook op omdat ze burgemeester/burgemeister of schepen zijn.

De Schepenbank heeft in de gemeente een functie als rechterlijk lichaam voor de lagere rechtspraak. De drost (bestuurder verantwoordelijk voor criminele zaken) resp. de schout/jurist (vrederechtbank, jurist) van het Ambt Montfort zit de vergadering met de schepenen voor en de schrijver noteert en de bode roept de getuigen thuis op en bezorgt brieven. Daarnaast was de Schepenbank in een andere rol een besturend lichaam, dat zaken regelt en vastlegt zoals de rechten op gemeyntegrond, resp. het financieel beheer van de gemeente. Er is vastlegging van eigendommen, betalingen en heffingen en het opstellen van jaarrekeningen, de zorg voor openbare veiligheid en de bescherming tegen overlast van militairen, bescherming tegen de wolf, en bescherming van de kerkhof, de zorg voor wegen en waterlopen, en bemoeienis met kerkelijke zaken zoals klachten bij de drost over de beschikbaarheid  en dienstverlening door de pastoor en of kapelaan. De Schepenbank wijst ook de armenmeester aan, die tevens weduwen en wezen moet helpen. Als een armlastig iemand (een pauper vrijgesteld van de bede) overlijdt, zorgt de burgemeester voor de aanschf van planken voor een kist. De burgemeester was een manus voor alles in een dorp en tevens een burgervader. Hij moest met de drost naar de Rechtbank (Schepenbank Roermond) of reisde met de drost naar overleg in steden en dorpen en hij zorgde voor vervoer. En bij kermis of een bruiloft wil het in Montfort wel eens uit de hand lopen en dan moet de veldschut (soort politie) in opdracht van de burgemeister toezicht houden en zo nodig ingrijpen als er maar geen einde kwam aan het drinken en feesten. Het burgemeesterschap vervulde een boer of een ambtenaar van het kasteel die in het dorp woonde en die competent was en financieel op eigen benen stond, en daarnaast voldoende aanzien genoot. Burgemeister en of Pey-burgemeister was je telkens weer voor een periode van een jaar. Elk jaat werd de opgehaalde bede door de schatheffer (en de schrijver) opgehaald in de gemeente en het door de burgemeester voorgeschoten geld binnen de gemeynte in de Jaarrekening verwerkt en daarna op het kasteel afgerekend.

Lange tijd ging ik ervan uit dat bij gebrek aan het eerste DTB-boek in de parochie, de Schepenbank van Linne ook nog informatie over van Pol/Poll’s kon opleveren omdat er oude van Poll’s op Lylaarshof boerden ( voor 1500 Theodorus en Wilhem), resp. Peter van Poll sr, met de zonen Derick en Winand van Poll, en een oom Cornelis van Poll actief waren in Linne rond 1600-1630. Later is er een jongere stamvader Peter van Poll en kinderen 1700-1725, die heurder zijn in Linne op ingen Lyllaert/ingen Struyken en mogelijk nog andere leengoederen. Zoon Derick van Poll en Winand van Poll zijn na Peter van Poll sr. heurder van ingen Lyllaer. Derick is tevens schepen in Linne en hij komt voor in het conflict van ‘die van Linne’ met 'die van Ool', onder de heer van Gulik/Heinsberg. Waarschijnlijk hebben Winand resp. Derick en de genoemde Cornelis van Poll kinderen in Linne maar de Linner administratie ontbreekt. Uit nader onderzoek van de inventaris Schepenbank Linne blijkt dat veel relevante delen in het gemeentelijk archief ontbreken.

De familie van Pol/Poll heeft een economische relatie met leengoederen en pachtboerderijen van de hertog van Gelre of van de nabije kloosters en in oudere tijden met de jacht en het beheer in het Overkwartier via het kasteel van Montfort. Gegevens over leengoederen komen voor in het register van de leenkamer van Gelre voor zover overgeleverd, en in jaarrekeningen van de rentmeester van Ambt Montfort en bij de Schepenbank Montfort.

De tak van (Peter) van Poll(e) uit Venlo heeft voor 1420 te maken met een leengoed in Pol(l) nabij Wessem aan de Maas de Hof van Polle of het Pollengoed, een leen met een veer over de Maas. Een andere Peter van Poll met de jacht in het Land van Horne is jager bij de abdis van Thorn rond 1550. De informatie over oude van Polle’s in Heel in het jaar 1280 plaatst de van Pol/van Poll/van Polle’s aan de overkant van de Maas in een nieuwe historische context. 

Speculatie: Ging een Peter van Pol als zoon van van jager Jencken van Poll uit Ambt Montfort voor 1550 naar Thorn als jager van de abdis van Thorn?.

Het is onduidelijk of de genoemde van Polle's uit Heel/Poll in 1280 en de Peter van Polle uit Venlo, leenman van het Pollengoed rond 1420, en jager/beheerder Jencken van Poll van kasteel Montfort    (die in 1530 ongeveer 40 jaar jager van de heer van Montfort is) en Winandus 0 van Poll uit Montfort ( geschat 1485-1550 ) en jager Peter van Poll in Thorn rond 1555 familie van elkaar zijn. De afstand Montfort-Thorn was via het veer Wessem-Poll slechts 11 km wat te behappen was voor zulk een baan voor iemand uit Montfort die zich met boeren en jagen bezig hield. (Hypothese). Het Land van Horn was een oud sub-leen van Gelre en de hertog van Gelre was voogd van de abdis van het Land van Thorn.  

In de regio Venlo/Krickenbeek lezen we (1585, controle jaartal?) dat de erfgenamen Lennaerdt Ingen Rae/Raay en Maria Ingen Huis/Ingenhuis, erven in 't Ven en ook de Pollenhoeve in Hinsbeck. Pollenhoeve slaat op een hoeve in Nettethal nabij Viersen in het Overkwartier die eerder een van Poll heurde (welke van Poll is onbekend) zoals we dat zien in Pont/Geldern en in Wessem/Pol en Panheel bij Pollengoed te Pol en Panheel van heurder Peter van Poll uit Venlo.

Uit het leenbankarchief van het Ambt Montfort en uit Jaarrekeningen van het Ambt leren we dat de leden van de familie van Poll in Montfort actief waren als heurder of halfe-pachter en als schepen of burgemeester, schatheffer of incidenteel als rentmeester, eerste knecht en knecht, koeherder of schapenherder of als beheerder van de jacht als ager.

Uit akten blijkt dat de van Poll’s in Montfort  konden lezen en schrijven hetgeen nodig is als schatheffer, schepen of rentmeester bent. Een Theodorus van Poll, alias cremer, kreeg door mij aanvankelijk het stempel van stoffenhandelaar opgeplakt maar er staat in de originele DTB-boeken cremer als alias bij van Poll genoemd, hetgeen Cremer, Kremer of Cremers als achternaam van zijn moeder betekent. Dit werd bevestigd door Wim Bongers. Dat is gecontroleerd in de oude originele Latijnse DTB boeken van de parochie Montfort. De naam Cremer/Creemers/Kremer kwam in die tijd in Linne, Montfort en Sint Odiliënberg  en omgeving voor onder heurders en pachters van o.a. boerderij hof Breidenwegh. 

Of de in Roermond rond 1420-1430 wonende Jan van Poll en of Cornelis van Polle familie van elkaar of van die van Poll’s in Montfort zijn, weten we niet.  Zij komen voor in akten van de stad Roermond en zij waren in 1420-1430 volwassen, anders kun je geen rechtshandelingen doen. Ze zijn waarschijnlijk vóór 1400 geboren. Jan en Cornelis van Pol zijn van een oudere generatie van Pol dan de jager Jencken van Pol 1465-1535, en de in Roermond bestuurlijk actieve Herbert van Poll /van den Poll in 1450-1530. Jencken en Herbert waren bijna leeftijdgenoten en zij kenden elkaar mogelijk als heurder leengoed/boer en jager, en Herbert als heurder in Sint Joost en schepen van Roermond.  Onbekend is of Herbert van Poll  familie is van Jan en Cornelis van Poll in Roermond.


Hypothese: 
Dr. of Mr. (Magister) Frans van Poll, burgemeester, schepen, notaris en secretaris van de stad Venlo, woont en werkt in Venlo. Op zijn oude dag gaat Frans en zijn derde vrouw Cox/Cochs in Roermond naast een pand van de familie Cochs wonen in een timmeringe (nieuwbouw met houten skelet). Het pand staat er nog, op de plaats tussen de oude school en de Alde Apoteek aan de Markt in Roermond. Na Frans dood erft de familie Cocks het huis. Dat is vreemd omdat Frans kinderen had zoals zijn zoon Claes, ook notaris. Mogelijk had Frans een en ander voor zijn dood geregeld, en waren zijn kinderen al overleden?. Frans is waarschijnlijk een broer van Herbert van Poll, beide vermogend en ontwikkeld en woonachtig  in de stad Roermond en of Venlo, in Frans zijn tijd als secretaris en notaris van de stad Venlo. Via de Latijnse school in Roermond, bij de Christoffel kathedraal. kon je mogelijk voorzien van een studiebeurs, om Recht te studeren aan de Universiteit in Kölln waar ook een Roermonds studiehuis was voor de studenten.                                                                                   

Er is gezocht naar links met van Pol/van Poll’s in de leenboeken van het Overkwartier van Gelre van vóór 1550 en van na 1630 in de archieven van Gelre en in de archieven van Venlo en Roermond, om nadere informatie te vinden over de stamvaders Jencken en Winandus van Poll resp. hun familieleden en de voorvaderen. Er zitten grote hiaten in de leenboeken en er is dan ook in verhouding met de geinvesteerde zoektijd weinig gevonden. In het vroegste DTB-boek van Roermond (vanaf 1595) komen enkele van Pol/Poll’s voor bij geboorten en huwelijken. Zie oude van Poll’s in Roermond.

Bij het Hof van Gelre heeft dat niet tot nieuwe vondsten geleid. In het Register leenboeken zijn behalve Jacob en Johann van Poll in Venlo en Herbert van den Poll in Roermond geen andere lenen gevonden tot 1579. Het register is lang niet compleet omdat veel akteboeken en akten in het archief ontbreken. Uit andere bronnen komen we heurders, pachters en knechten tegen die van Poll heten maar dat is allemaal van toepassing na 1579 behalve de van Poll's in de Schepenbank Montfort  in de periode 1535-1560.


van Poll Montfort
Stamvader Winandus1 van Poll, geboren rond 1525, hoort tot generatie 1 van Poll van de stamreeks van Pol/van Poll. Winandus1 van Poll was actief als boer in Montfort en ook als rentmeester in Ambt Crickenbeck/Kriekenbeek in 1560-1565. Zoals uit akten blijkt, waren ook zijn broer Durick en zus? resp. neven en kinderen heurder van leengoederen of pachter of eigenaar van een boerderij in Montfort, Linne of Berg en daarbuiten zoals in Melick-Herkenbosch dat  behoorde tot Daelenbroek in het Land van Gulik/Heinsberg.

Conflicten om de leengoederen kennen we van Winand  en Durrick van Poll over de toekenning van een leengoed in 1535 (en zoals later blijkt meerdere klachten van Durick en dochter) en van Willem van Poll uit 1555 over een conflict met het heuren/pachten van een hof en zoals later blijkt meerdere klachten. Ook Jan van Poll claegt evenals Durk van Poll, de zoon van Durrick van Poll in Montfort. Als je veelvuldig conflicten voor de Schepenbank hebt zoals bij Durick en Willem blijkt, dan heb je als familie vaker met deze materie te maken. 

Uit teksten van de Schepenbank Montfort 1535-1650 is duidelijk geworden, dat er een nog oudere Winandt 0 van Poll in het spel is, die geboren moet zijn rond 1485. Het bewijs vinden we in de Schepenbank van Montfort rond 1535 bij Durick van Poll, genoemd als zoon van Winand van Poll, hetgeen inhoudt dat de vader van Durick, Winand van Poll, van vóór 1500 is. (Later zal blijken dat er een broer Durick van Poll boert op ingen Lyllaer en gerugt eikenhout opkoopt bij de houtvester van het Ambt Montfort, Hoofdstuk 7 Jaarrekening Ambt Montfort). Durck van Durrick van Winand 0 van Poll blijkt een Theodoricus/Theodorus van Poll te zijn.

In de archieven van Venlo en van Roermond is geen Winand van Poll als inwoner van de stad gevonden, vandaar de veronderstelling, dat Winandt van Poll, de rentmeester van Kriekenbeek in de periode 1560-1565 uit Ambt Montfort stamt. Dr. Johan van Stalbergen, juirist, was toen drost in Ambt Kriekenbeck en na hem zijn zoon dr. Johan van Stalbergen, eveneens jurist. De ambten van het Overkwartier hadden onderling overleg en de functionarissen en de ambtenaren kenden elkaar. Bij de werkzaamheden van Winandt de rentmeester blijkt uit de regesten dat er regelingen en aanwijzingen waren vanuit het bestuurlijk centrum Kasteel Montfort (met scholtis Kehr van Froenhoven) en de rechten en plichten in het Ambt Kriekenbeek. Via zulke zakelijke en persoonlijke contacten in Ambt Montfort moet Winand van Poll de taak van rentmeester voor een viertal jaren in Kriekenbeek hebben verworven. Hij moet scholing hebben gehad want rentmeester wordt je niet zomaar. Volgde hij na de dorpsschool de Latijnse School in Roermond?. Overigens waren er in Ambt Kriekenbeek al langdurig problemen met het beheer in de voorgaande jaren zoals de voorgaande drost meldt in brieven. Er werd door de burgers slecht belasting/bede betaald vanwege zwak bestuur, wanorde, armoede en de opgelegde Kleefse penningen. Kleefse penningen stammen uit de bezetting en brandschatting door Hertog Willem van Kleef, in 1544-1548 te betalen door geërfden ten plattelande, een contributie van 20.000 daalders, in opdracht van Habsburg, een bede namens Karel de Vijfde toegestaan door de Staten van Gelre en Zurphen.




Jencken van Poll ongeveer 1465-1535
De zoektocht naar de oudste bewezen stamvader van Pol/Poll in Montfort of nabij Montfort vóór 1500 leverde na een jarenlange zoektocht de naam van Jencken van Polle/van den Pol: jager en opzichter van de Drost van Ambt Montfort op. Jencken/Joannes/Jan/Joes van Poll is waarschijnlijk geboren rond 1465 en hij woonde in Montfort of in de omgeving. Hij was zeer lang verantwoordelijk voor de jacht en het toezicht op beweiden in het gehele Ambt Montfort tezamen met de collegajager Dries ingen Raitgen. Jencken van Poll had ook te maken met een leengoed in het Ambt Montfort net als zijn collega jager Dries, die blijkbaar op de boerderij ingen Raitgen (Munnichshof) boerde. Ingen Raetgen is of de boerderij Munnichsbos of de daar vlak bij gelegen boerderij Daswijlerhof/Linsenhof in 't Reutje. (Dries kan een voornaam of een achternaam of alias zijn zoals bij Johan van Poll in Venlo alias Dries).

De jager Jencken van Poll werd, in akten van notaris Bado van Grav, met de alias Magerman geduid. Het is mogelijk dat Jencken van Poll niet dezelfde is als de later genoemde oude Jan van Poll in de Schepenbank Montfort 1535-1550. De inschatting is dat Jencken /Jan van Poll overleed tussen 1535 en 1540. Als hij geboren was rond 1465, en 44 jaar jager voor het kasteel, zou hij in 1540 ongeveer 75 jaar zijn geworden. Het blijkt dat Jencken van Poll een erfleengoed had in Montfort en omgeving, omdat zijn zoon Winand  0 van Poll dat in een klacht aangeeft en Winands zoon Durrick van Poll dat in een andere klacht later herhaalt: Klachten Schepenbank Montfort 1540-1545. 

Er bestond al langer het vermoeden dat de jager en beheerder Jencken van Polle/van Poll, die zijn hele werkzame leven in dienst is van kasteel Montfort, de grootvader of een oom van Winandus 1 van Pol is en tevens de vader van Winandus 0 van Poll in Montfort. Het bewijs vond ik pas in 2019 toen de oude akten opnieuw werden bestudeerd. We gingen er al van uit dat de jager Jencken van Poll met zijn gezin naast zijn functie als jager tevens boer was. Dat klopt dus. In de tijd van Jencken was er ook een Jencken (NN) van Kitsmoele, molenaar op de waterstuwmolen (kunstmatig aangelegde stuw) in de Vlootbeek bij Reigelsbroek, die zowel het water rond Eerselen, Boartmool en nabij het kasteel Montfort opstuwde. (Bij Kitsmoele denk je aan de Kitzbach met molen?).

Jencken van Poll is lange tijd de oudste van Poll 'in Montfort' of “van het kasteel”, die is gevonden. De voornaam Jencken stamt overeen met Joannes en Johannes met roepnamen Joes, Joos, Joan, Jan, Johan, Hanne, Hannes, Jean, Jool, John en Sjeng en Sjang. De naam Joannes, en de afgeleide voornamen, komt in vele generaties van Pol voor.

Speculatie: Als voorvader van Jencken van Poll komt mogelijk in aanmerking Jan van Pol en Cornelis van Pol uit Roermond, resp. Peter van Poll uit Venlo als heurder leengoed in Poll en Panheel en als grootvader Hanne/Johan van Poll/Polle in Ambt Montfort. Is Jencken als heurder van een erfleengoed in Montfort familie van Peter en Johann van Poll uit Venlo?. Of stamt hij toch af van Hanne Polle (Jan of Han van Poll) in Montfort, die in de Jaarrekening 1397-1398 van Ambt Montfort wordt genoemd.

De functie van meester jager was voor 1500, toen beheer van bos, landschap en wild op orde was, gekoppeld aan een uitrusting om te jagen, met gepaste kleding, een rijpaard en een erfleengoed in ambt Montfort. Zie Hoofdstuk 7 Resultaten nader onderzoek Jaarrekeningen.

Akte jachtgrenzen
Jencken van den Pol, genaamd Magerman, verklaart in meerdere akten in 1530 en 1531, opgesteld door notaris Magister Bado van den Grave (notaris, tevens pastoor van Montfort en aangezien kanunnik in de stad Roermond), dat hij 43 of 44 jaar jager is in dienst van de drost van Ambt Montfort: onder andere bij Wilhem van Vlodrop, ridder en drost te Montfort.

Drost Wilhelm van Vlodrop 1465-1492/1494 met rentmeester Hendrik Snijwind en na Wilhem van Vlodrop de Bourgondische bezetters Robert de la Marck, drost en subdrost, Bernard van Gressenich en de drost Schenk van Nijdeggen) en der alde Vrimersum, drost (van Ambt Montfort en voorheen Ambt Kriekenbeek en Venlo), en Wilhem van der Laicke, schepen van de stad Roermond en voormalig rentmeester van Ambt Montfort, als dienaar van het huijs Montfort van de hertog van Gelre.

Jencken  van Poll is geboren rond 1465 en hij is twee generaties ouder dan Winandus1 van Pol, die rond 1525 is geboren. Magerman duidt op zijn lichamelijke kenmerken omdat hij die blijkbaar mager was. Behalve jager van het uitgestrekte Ambt Montfort was hij opzichter van het weiden van vee in de bossen van het Ambt Montfort en bij het opdrijven van vee en wild onder andere ‘met garens met die van Montfort’, waar de jagers van kasteel Montfort 'de netten plachtten op te stellen' om het vee van bij Hirten Sprunck boven in het bos naar beneden te drijven. De jagers leveren wild af op het kasteel en zij verkopem wild in Roermond. De bossen van Elmpt en Brüggen reiken in het Overkwartier tot Venlo.

Opvallend is dat Jencken van Polle en Dries ingen Raitgen in 1531 een akte (oepenbaer notarys instrument) voorlezen waarin de grenzen van het jachtgebied Swalmer- en Brachterbuisch bij de visitatie van de jachtgrenzen tussen het  Ambt Montfort en het Ambt Brüggen (van de buur de hertog van Gulik) worden vastgesteld in aanwezigheid van edelen en raden/bestuurderen van de hertog Karl van Gelre en Johan hertog van Cleve/Kleef, en in aanwezigheid van de notaris-pastoor (magister) Badonis Jarati/Bado van Grave. Als Jencken een akte kan voorlezen dan kon hij ook lezen en schrijven als jager/beheerder. In de verschillende akten wordt Jencken ook van Polle en van den Poll genoemd. Juni 1531 GA Roermond Hss inv. Nr. 15, cartularium Schenk van Nijdeggen.


Juni 1531, z.d. Roermond, Swalmen, Brüggen
Burgemeester, schepenen en raad van Roermond oorkonden dat Raibath van Dursdall en Wilh(e)m van der Laick, hun medeschepenen (“medestolbrodere”), Gerit van Palick genaamd Camphuisenn, hun burgemeester, Henrick van Dursdall en Johan Siegers, mederaadsgezellen, Bado van den Graeff, priester/kanunnik en  secretaris van de stad Roermond, gezamenlijk en ieder voor zichzelf, hebben verklaard dat zij op last van de hertog van Gelre in 1530 (maand en dag niet ingevuld) zijn opgeroepen door Wilhm van Vlodrop, drost te Montfort, om te verschijnen op de Swalmer en Brachterbuisch. Hier, boven de Steinput bij de gerechtsplaats, hebben zij, in aanwezigheid van vele jonkheren, de drosten, vrienden en hoge raden van de beide vorsten Karl hertog van Gelre en Johan hertog van Cleve (de buurman hertog), een visitatie (“beleid”) bijgewoond aangaande de “hoicheidenn, peilungen en de gerechtigheit der jaeghden der tweer furstendumben”, in dit geval de jachtgrenzen tussen Ambt Montfort en Ambt Brüggen (resp. van de hertog Gulik en van Gelre en de graaf van Moers (Frits vader van Vincent van Moers en Niederrhein, die als ‘vrund’ namens de hertog van Gelre, die in gevangenschap van Bourgondië zat, waakte over het Overkwartier).

De Steinput is volgens Loe Giesen te Reuver een grindplaat in de Swalm, die diende als wegkruising in de Swalm waarschijnlijk nabij het huidige de Lanck. De Steinput was een doorwaadbare plaats of voorde in de rivier die zowat droogviel bij laag water. Nabij de Hirten Sprunk waren aarden wallen die dienden als veewering zodat het weidend vee niet in de akkers kon komen of kon ontsnappen. Zulk een constructie noemde men een landweer. Over varkens, die een seizoen vet gemest werden in de bossen, lezen we niks maar dat gebeurde voorheen wel via het inscharen van elders ingekochte varkens tegen een vast bedrag per varken gedurende het eikelseizoen.  

De getuigen verklaren dat de twee oude jagers, te weten Driess ingen Raitgen en Jencken van Polle genaamd Magerman, hier een akte (“oepenbaer notarys instrument”) hebben voorgelezen waarin de grenzen van het jachtgebied omschreven stonden. De beide jagers van het huis Monfort verklaarden dat zij al 45 of 50 jaar geleden (± 1480) “die hagen op den Hirten Sprunck plegen toe setten”, en Jencken van den Polle, als dienaar van het huis en in de Ambten Monfort “die sleffs in egenre personen aldair hedde helpen maicken”. Ze hebben altijd ongehinderd kunnen jagen in het gebied “mit hals ennd hoirne (jachthoorn?), op ende neder, den Swalmer ennd Brachterbuische, van den hoif t’Amersloe an, op Putrade, end op den wegh toe Liessel, ennd soe vort bis op der straiten toe van Brüggen toe Venloe leidt”. Dit is ook vaak gebeurd toen wijlen de graaf van Meurs (de oude en trouwe graaf Frits. nog leefde, die hen vaker tegenkwam tijdens hun jacht. GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenk van Nijdeggen, heer van Hillenraad, ca. 1560; eenvoudige kopie op papier.

In de periode 1480-1515 rommelde het in het Overkwartier van Gelre en in het Ambt Montfort vanwege aanspraken op Gelre en bezettingen van Bourgondië door Filips de Schone en later door Maximilliaan van Oostenrijk gehuwd met Maria de Rijke van Bourgondië, contra de Hertog van Gelre Karel van Egmond. Door de bezettingen en herhaaldelijke plunderingen en brandschattingen door huurlegers (onder andere van Kleef) was er veel onrust en toegenomen armoede in de regio. Brandschattingen waren na een belegering heel gewoon zoals we weten van de stad Venlo die werd aangevallen door Bourgondië. Remie van Schaïk schildert het beleg in zijn Proefschrift KU Nijmegen uit 1987: Belasting, bevolking en bezit in Gelre en Zuphen 1350- 1550.

Het bestuur en het toezicht door de drosten in de Ambten van het Overkwartier was in deze periode rommelig net als in de rest van het Overkwartier Gelre maar de burgers waren loyaal aan Karel van Egmond als hertog van Gelre. Soldaten en paarden werden ingekwartierd in Montfort en op boerderijen in de omgeving en ze moesten worden voorzien van voedsel en voer. In deze periode zijn meerdere leengoederen en pachtboerderijen zwaar beschadigd of verloren gegaan als gevolg van bezettingen en vernielingen door legers, die liever de schuur opstoken dan bevriezen van de kou. Na het vertrek van de soldaten proberen de boeren waaronder familieleden van Poll hun schade te declareren bij de drost.


Onderzoeksvraag
1. Wie is  Dries* op Ingen Raetgen (het voormalig meester jagersleen) als medegetuige van Jencken van Poll van 1530?.

Is hij een Johan van Poll alias Dries?.  Dries ingen Raetgen interpreteer ik als Dries ( Voornaam of familienaam of alias) op de hof ingen Raetgen met een mij onbekende achternaam woonachtig/werkende op een boerderij in Raetgen en wel op  Daswijlerhof of op Munnichshof?. Curieus genoeg is rond 1550 een Driess ingen Raedtgen gevonden, ook genoemd Driess Derickx zoon genoemd zijnde Driess Neiven, zoon van Derick Neiven uit Reutje /Berg. De naam Neiven kwam in die tijd in Reutje veelvuldig voor en af en toe komen we een Neiven tegen in de DTB van Montfort bijvoorbeeld Neiven gehuwd met Beckers. Tevens kwam toen in Reutje de naam Heijn op den Poell voor, die we niet kunnen plaatsen. Een interpretatie als Winand/Hendt/Heyncken van Poll wordt niet uitgesloten. Schreef de pastoor van Sint Odilienberg soms in het Duits of was hij Duitstalig?.

In een clagt van Schepenbank Montfort 1530-1600 meen ik te kunnen lezen dat de oude Winand rond 1559 overleden is. In een latere klacht van Durrick en Winand van Poll lijkt het alsof hij al eerder overlijdt zo rond 1548?. (Dan sterven de drie Winanden 0,1,2 dus rond 1558/1559 resp. 1593 en 1633?).

Er is een kleine kans dat de latere Winand 2 van Poll , de rentmeester van Kriekenbeck, afkomstig is uit het Land van Nijmegen/Emmerich/Land van Maas en Waal en in het Gelders deel van de Duffelt , inmiddels Kleef, omdat daar van Poll’s voorkwamen onder andere een Winolt van Poll.




4.2  Van Pol(l) in het Overkwartier van Gelre en in het Land van Horne en het Land van Thorn

In geschriften van 1500-1600 lees je in het Gelderse Overkwartier net als in het Gulikse Sittard de Limburgse/Rijnlandse spreektaal van de betrokken mensen met alle problemen van de interpretatie van de achternamen. In het schrift zie je de problemen van uitspreken, het luisteren en dan opschrijven van familienamen met verschillende schrijfwijzen terug. Er zijn veel verschillende schrijfwijzen van de familienamen ( meestal met kleine letter) en van voornamen (meestal met hoofdletter) de eerste tien jaren van de kerkelijke administratie en bij de Schepenbank en bij geschriften van de kloosters. In de beginjaren wordt door de pastoor frequent aangegeven wiens zoon of dochter iemand is bijv. Theodorus Theodori van pol. De achternaam van de echtgenote ontbreekt aanvankelijk zodat het terugzoeken strandt op Amilia.. gehuwd met theodorus van Poll wat we noteren als Amilia NN.

In de klappers van de parochies staan ook fouten als gevolg van onleesbaarheid van de originele tekst of vanwege een slordige interpretatie van de originele tekst van het DTB-boek. Familienamen komen onder verschillende schrijfwijzen voor en de pastoor/kapelaan schrijft soms quasi Latijn zoals ‘’de Pol’’ en een extra i geplakt aan een familienaam zoals bij Jacobi, en Lamberti alsof het de tweede naamval betreft van Jacobs en Lamberts en bij de van Pol’s “Pols”. Een extreem geval vinden we bij Merken pauli in het originele DTB-boek die een Maria van Poll gehuwd met Jacob Raetsen in Montfort blijkt te zijn en die een zoon Theodorus laten dopen op 19-02-1616. De vervangende pastoor in Montfort was, na het plotseling overlijden van de Montforter pastoor, pastoor Joannes houstio van Maasbracht, die de Montforter mensen en hun namen niet kende en opschreef wat hij dacht te horen. Ook in deSchepenbank Montfort lezen we bij clagten over Jenken pauli als notatie voor Jencken van Poll.

 

Peter van Poll in Thorn

In Thorn is Peter van Poll in 1550 als jager in dienst van de abdis van Thorn ten Zuiden van het  Land van de graaf van Horne en hij komt voor in een akte over het jagen met honden op wild van het Hof van Gelre in Roermond. Peter van Poll moet geboren zijn tussen 1500 en 1525.

Er bestaat een mogelijkheid dat 

- 1.Peter van Poll afstamt van een oudere (Peter?) van Polle uit Venlo, die het leengoed de Hof van Polle heurde in Wessem/Pol en Panheel vóör 1430, en waarvan niet duidelijk is of hij in de streek van Thorn of Montfort is gebleven of dat hij ( en zijn kinderen?) terugkeerde(n) naar Venlo. 

- 2. Peter afstamt van een oude familie van Pol/van Poll/van Polle of Pollen in de regio Heel/Thorn, die er al langer woonde dan 1250, want in 1285 moeten zij grondbelasting betalen in Heel. De archieven van de abdis van Thorn en van de graaf van Horn(e) kunnen mogelijk meer informatie leveren. Het archief van de abdis van Thorn  en van de graaf van Horne is in Maastricht ondergebracht, evenals de schepenboeken van Thorn. 

In de DTB-boeken van de parochie Thorn is al nagegaan of er oude van Pol’s voorkomen in Thorn tussen 1600 en 1640. Er zijn oude van Pol/Poll’s gevonden.  Zie de tekst over DTB-boeken van de parochie Thorn.

Uit de informatie van de Geschied- en Heemkunde Kring Land van Thorn over Heel en Poll, leren we dat Peter van Poll een nazaat zou kunnen zijn van de van Poll’s uit de regio Heel/Poll, Panheel en Wessem, die genoemd worden als van Polle’s rond 1280, die cijnzen op grond moeten betalen als grondeigenaar. 

We hebben geen inzicht in van Pol/Poll’s die de Maas over zijn gestoken tussen 1200 en 1800. Bij het Pollengoed/het leengoed van Polle, kon men tegen betaling de Maas oversteken want er was aldaar een tolveer, eerst van de graaf van Heinsberg en later van de graaf/hertog  van Gelre.

- 3. Een andere mogelijkheid is dat Peter van Poll afstamt van de jager en boer Jencken van Poll uit de regio Montfort maar er is nog geen bewijs gevonden. Fysiek is de afstand van Thorn tot Montfort klein als je in Wessem/Poll oversteekt met het toen vigerende veer. Jagers waren tevens gewend aan mobiel en ambulant te handelen. Van vader op zoon jager worden was niet ongewoon. Boeren schreven in op meerdere leengoederen om te heuren, ook over de Maas bij Wessem. Dan kan een jager dus ook de Maas oversteken bij het veer.

-4.Een laatste mogelijkheid is dat Peter van Poll afstamt van Jan van Poll of Cornelis van Poll in Roermond. het is mogelijk maar blijft giswerk.

Over Peter van Poll, in Thorn, is een artikel geschreven:  Peter van Poll Thorn's voerman/veerman bij de Thornsche historische vereniging. Het artikel heb ik nog niet ontvangen en kunnen lezen.

 

Peter van Poll uit Montfort in het Linnerveld

In Montfort is rond 1535 een Petrus van Poll geboren, die huwde met Margarita NN, (Helwygen/Helwegen volgens leenakte) en die boer en heurder van het leengoed ingen Lyllaer was in Linne in het Linnerveld nabij Montfort. Vader Willem Helwegen was eerder heurder van ingen Lyllaer, en had een woning in de stad Roermond gekocht want er is een regest gevonden over deze koop en de lening die werd afgesloten in Roermond. Grotere boeren op leengoederen hadden vaker een huis in de stad Roermond zoals blijkt uit de informatie op internet van janruiten.nl.

Of Peter een zoon is van de oude van Poll’s : Jan van Poll, Winand van Poll , Willem van Poll of Durick van Pol, die als volwassenen en als boer acteren in klachten van de Schepenbank Montfort in de periode 1530-1560 en in de Schatheffingen 1550-1629, is nog onbekend. 

Peter van Poll had kinderen in Montfort en in Linne en hij was in 1593 heurder van het leengoed de Hoff Ingen Lyllaer in het Linnerveld ‘van de Hoek naar Lylaersbosch’, een deel van de Herenbosch/Gravenheerbosch. Veel van dit bos was tussen 1300 en 1500, een periode met veel oorlogen, en bij de bouw van het kasteel gekapt en later bij gebrek aan toezicht en beheer verwaarloosd. De ligging van de verschillende gebouwen van Lyllaershof moeten we zoeken in de driehoek tussen de oude Montforterweg/Linnerweg en de Bergerweg met de mogelijkheid dat een boerderij Ingen Struyken en de hof de Rulaart/Roelaart tevens behoorde tot het leengoed Ingen Lyllaert (of ingen Struycken tot de hof Ingen Breyweg in Linne). We positioneren de hof ingen Lyllaert in het driehoekig aspergeperceel van Ton Zeelen, waar enkele restanten zijn gevonden van natuursteen en van oude baksteen als restant van de gemetselde schoorsteen. Er is nabij een plaats voor een put waar s’winters het water aan het oppervlak kwam bij de terrasrand. De plaats komt overeen met de plaats die Jan Ruiten aangeeft op zijn kaartje van het leengoed  onder rentmeester Michiels. 

In de buurt van het Linnerveld lag ook de pachtboerderij opgen Hobert, de pachtboerderij met 40 bunder akkerland en houtgewas van de familie Puytelings in Roermond en hun pachters, die overgebleven was van het oude grote leengoed opgen Hobert van de Heer van Merum,  en verder de kleinere domeinpachtboerderij de Wardt/Waard aan de weg naar Sint Odiliënberg. In het archief Michiels van Kessenich en Ambt Montfort vinden we in RHCL ook een mooie plattegrond van de landerijen van deze boerderijen. Jan Ruiten zette deze plattegronden op internet. Zie voor de precieze ligging van leengoed Ingen Lyllaer naast de Smeelenkamp aan de oude Montforterweg de plattegrond van de rentmeester Michiels bij www.janruiten.nl. Het oude grote leengoed Hobert van de heer van Merum, en de jongere pachtboerderij op Hobert lagen in het Hobertsveld enkel honderden meters uit elkaar. De pachters worden in de DTB-boeken van Montfort genoemd o.a. Pollart(s),van den Camp, Cuijpers, van Bosel of Besel, Mans etc.

Op 6 februari 1557 is een Peter van Poll gemachtigd voor het gerecht van Roermond tot wederroepens door Rutger Pollart maar we vermoeden dat het Peter van Pol uit Venlo betreft. In Venlo vonden we in dit tijdvak een Peter van Poll. Hoofdgerecht 311 fol 107. We kennen een Rutger Pollart uit Thorn, ook jonker genoemd, zoon van Johan van Pollart en NN Valkenaer, en in 1555 gehuwd met Elisabeth van Erp genaamd Warenberg, afkomstig uit Wanckum, die later woonde in Thorn in huis Tryppaert.

Winand van Poll, die rentmeester is in het Ambt Krickenbeck in 1560-1565, wordt genoemd bij personen in het register van het Archief Hof van Gelre te Roermond, Regest 3686 en index archief Roermond. Roermond was als hoofdstad van het Overkwartier van Gelre de plaats van het Hoofdgerecht van het Overkwartier.

Vóór 1500 komt in de regio Venlo en Roermond vooral de naam van Polle, en van (den) Poll voor. Uitzonderingen zijn Cornelis van Pol in een akte van 1431 in Roermond, die in een andere akte van Polle en Pollen wordt genoemd,  en Herbert van den Poll/ van Polle in een reeks van akten tussen 1470-1530 in Roermond. Mogelijk is Herbert een zoon van Cornelis van Poll. Herbert was een belangrijk man in Roermond en hij wordt ook genoemd als schepen van de stad Roermond. Behalve de  dochter Christina van Herbert van Poll, die in Roermond huwde met Joannes van Maroye(n), en acht kinderen kregen, is nog geen link bekend met de van Pol/Poll's in het register van de de eerste DTB-boeken van Roermond, die beginnen rond 1595. Toen woonden er al meerdere gezinnen van Poll in Roermond. (Zie DTB-Roermond).

De voor de hand liggende vraag is of de van Pol’s in het Ambt Montfort en de van Pol’s/Poll’s uit de regio Venlo resp. Roermond en Poll/Heel/Thorn allemaal familie zijn. Er zijn nog geen bewijzen van familierelaties gevonden. Overeenkomst is er in het vervullen van bestuurlijke functies van schepen in de families in Venlo resp. in Roermond en in Montfort en in Linne.  

Uit akten blijkt dat Winandt van Pol in Ambt Krieckenbeek samenwerkte met de drost en jurist Dr. Johan van Stalbergen sr uit Venlo) van Ambt Kriekenbeek tussen 1560 en 1565. Het kasteel Kriekenbeek, de bestuurszetel van Ambt Kriekenbeek, ligt recht over de Venloer heide gemeten slechts enkele km's  bij Venlo vandaan. Venlo behoorde voor de erkenning tot stad tot het Ambt Krickenbeck, en de stad had een regiofunctie.

Dr. of Mr. Magister Frans van Poll, jurist en notaris, werkte als secretaris van de stad, en rijksnotaris van de regio.  De schepen/pey-burgemeester in Venlo is ook samen met dr. Johan van Stalbergen in 1544 en later actief.  Overigens is er een dr. Johan van Stalbergen sr, die actief was bij het Hof van Gelre en zijn zoon dr. Johan van Stalbergen jr, die o.a. drost van Kriekenbeek was en die een leengoed in het Ambt Montfort heurde in Sint Odiliënberg of in Linne. 

In andere bronnen van Gelre te Venlo zijn zeer oude van Poll’s/ Polle gevonden in het archief van Venlo zoals de schepen van Venlo Jacop van Polle in 1368 en timmerman/aannemer Heinrich van den Poll in 1398/ Hein van Polle in 1400 en jongere heren en dames van Polle’s tussen 1430 en 1470. Jacob van Poll en Heinrick van Poll betaalden ook de voorjaarsbede aan de Hertog van Gelre in Venlo. 

Tussen 1470 en 1630 treffen we in Venlo een aantal verschillende van Poll’s aan met de voornamen Peter van Poll 3x, Johan 3 of 4 of meer, als generaties Johan van Poll en als neven Johan van Poll, Jacob van Poll 2x , Frans en Claes van Poll, Gerardt en Derick van Poll, en bij de dames Mericken, Agnes, Margaretha/Immel van Poll en een Mathias van Poll met vier kinderen van Mathias van Pol, in DTB-boeken in Venlo. In Lottum. betaalt Gaert van Pol iii in 1497/1500 iii st in de Rekening van de Meurse pandschap Census in Lotthem. (Werkgroep Land van Kessel). 

De indruk bestaat dat Frans en zijn zoon Claes van Poll geen familie zijn van de Johan, Jacob, Peter en Gerardt etc. van Poll's maar familie zijn van Herbert van Poll in Roermond omdat Frans op zijn oude dag nog een huis in Roermond aan de Verkesmert koopt en volledig laat verbouwen tot een pand dat er nu nog staat. De gedachte van banden met Roermond wordt ook gevoed door het feit dat Frans vanuit Roermond in Kölln kon studeren omdat daar het Roermondse studiehuis Hyronimus was.

 


4.3 Winand  van Poll 

Winand van Poll, heurder van het halve leengoed Opgen Ouwen

Jencken/Joannes/Jan van Poll is de jager van kasteel Montfort/Ambt Montfort, de grootvader van Winand 0 van Poll, geboren rond 1460 en die minstens 65 jaar oud nog akten ondertekent in 1534. Winand wordt in de verschillende akten geduid als Winandus, Winand, Winandt, Winant, Wyn, en als Wyncken van Poll. 

Omdat de tekst van stamvader Winand van Poll generatie 1 in de context het leengoed Ingen Ouwen en het rentmeesterschap Kriekenbeek, uitgebreid is, is tekst met context opgenomen bij Winandt 1 van Poll en zijn tijd. 

Winandus was schepen/wethouder van Montfort en hij ‘heurde’ onder andere het leen Opgen Ouwen ‘den halven hoff Ingen Ouwen ( Cleyn Ouwen) sinds 18 oktober 1580 in eeuwigdurende erfpacht, die niet eeuwig in erfenis bleek te duren omdat het systeem van erfpacht in dit tijdgewricht werd verlaten. Erfrecht moest worden afgekocht en daar was gedoe over zoals we lezen in de Schepenbank. De andere helft van het leen Ingen Ouwen het Pollartsgoed (Groot Ouwen) ging naar Frans Pollarts en eerder naar Arnold Pollarts. Arnold/Arnt Pollarts was rentmeester in Ambt Montfort en Frans Pollarts schepen en burger van Venloe. De Pollarts boeren niet zelf op Groot Ouwen maar nemen als pachter Lem Lambrechts, Willem van Poll en later Derick van Poll, de schoonzoon van Lem/Lambert Lambrechts. Er was bij het grote oude leengoed Opgen Ouwen sprake van 2 boerderijen die we ‘’Groot en Cleijn Ouwen’ noemen en er waren meerdere gezinnen betrokken bij het werk op het grote leengoed. Er waren meerdere boerderijgebouwen en andere voorzieningen aanwezig op het leengoed, die we denken te kunnen situeren nabij de rand van het Ouwenerbosch. We gaan ervan uit dat Cleijn Ouwen als boerderij in de buurt van  Groot Ouwen, dat in de in de Warbelenbos of Genouwenerbousch lag en dat Cleijn Ouwen dichter bij Montfort was gelegen, genaaamd Winckens kempken, de boerderij van Winand van Poll bij de weg naar de Eikelenbosch met een afwateringsgreppel, die de scheiding was tussen Cleijn Ouwen de  hoeve Munnichsbosch. Deze voorstelling wordt bevestigd in de beschrijving van de grenzen van de gemeente Montfort door Johan Kehrn genant Fronhoven, landschrijver en secretaris van schepenbanken Montfort, Linne, Vlodrop en St. Odilienberg 1560-1579, die later drost van ambt Montfort is tot 1605.  ( Zie het artikel:  De grenzen van Montfort in Roerstreek door Gerard Venner, en de luchtfoto van Cleyn Ouwen aan de Eikelkes).

Er is sprake van het aan de Hertog van Gelre opdragen van een ‘Heergewaad’ voor het gehele leengoed als blijk van aanhankelijkheid en trouw. Het begrip “heergewaad” slaat op de kleding van de ridder die voorheen het leengoed heurde en de heer ten dienst moest staan in tijd van oorlog. Bedoeld is een harnas met kleding en een paard met knecht. Dat was een kostbare aangelegenheid en je moest een vervanger/een pachter hebben op het leengoed om zelf de ridderdienst te kunnen leveren. Nu is het een geldbedrag in goudguldens geworden voor het gesplitste leengoed: het cluppelleen. Je moest met een cluppel gewapend de heer bijstaan in geval van strijd.

In de regesten van Loe Giesen en in het Register leenboeken Overkwartier van Sloet en van Veen, lezen we dat Mathijs Bartscherer (burger uit de stad Roermond) in 1550 heurder is van de 'hof in gen Ouwe' in het kerspel Sint Odilienberg. Hij vernieuwt de eed op 18 junii 1556. Daarna legt Arnt Pollart, rentmeester te Montfort als hulder de eed af op 19 aprilis 1569. In vroeger tijden had Frans Pollart de hof Opgen Ouwen in leen ontvangen op 6 december 1528 en de eed vernijt op 14 oktober 1538 en op 8 maii 1544. Het leengoed was in een ver verleden ontstaan rond 1300 en het leengoed werd via de heurdersfamilie van Willem van Vlodrop en zijn vrouw Cecilia van Hamel en hun kinderen via Schellart van Obbendorp, drost, en zijn vrouw Reinalde van Boxmeer, met voor en na geschonken aan het zusterklooster in Roermond en het Convent van de paters van Ste Peter in Sint Odilienberg. Het werd een pondig leen. 

Opvallend is de opmerking in het leenboek van 1326 dat Jacob van Myrlaer  de jonge ( als drost/ambtman), de borcht van Montfoerde/Montfort (het kasteel en het ambt van drost) en het leengoed ingen Ouwen in leen ontvangt en Herman van Lievedael is de man van de hoeve te Genauwen bij Montfort ( de heurder) , met allen sijn toebehoren met namen die wilde peerd met heuren gangen op den walde ende die heerlijkheit so sy gelegen. Dit duidt op een groot en complex geheel van taken van dit leengoed.   

Repertorium/Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, door Sloet en van Veen  naar een handgeschreven overzicht van de archivaris van Reijdt, Arnhem 1904 blz.92. 

Uit de belastingheffing van de schatheffers weten we dat enkele gebouwen van Opgen Ouwen in de gemeynte Montfort zijn gelegen en enkele andere gebouwen in Sint Odilienberg omdat de gemeentegrens dwars door het oude leengoed loopt. In nog oudere literatuur rond 1350 wordt Ingen Ouwen in Echt genoemd maar de gemeentegrenzen in Putbroek zijn pas later vastgesteld voor Montfort, Echt en Sint Odiliënberg. De heurder van Ingen Ouwen had weiderechten, vischrechten en houtrechten in Echt in het Putbroek samenhangend met het leengoed Ingen Ouwen evenals de inwoners van Montfort die weiderechten hadden in het Putbroek van Echt zoals we verderop zullen zien. Een beschrijving van het leengoed ingen Ouwen is overgeleverd en bevindt zich in het archief RHCL/Magneé van Horn. Uit deze beschrijving is een extract gemaakt die is opgenomen bij archief Magnee van Horn.

De plek van vestiging van Clein Ouwen moeten we zoeken bij de kemp Eikelenbosch of Wincken's kempken. Hoe het Cleijn Ouwen als boerderij is vergaan is nog giswerk maar in de tijd van de pest werden er nog overleden kinderen van Derick van Poll genoemd op Cleijn Ouwen. Winand 1 was heurder van Cleijn Ouwen evenals Winand 2 en zijn zoon Theodorus/Derick/Durck, en zijn zoon Derick, die mogelijk pachter resp. Hoofdknecht was onder heurder Pollarts en de medegedellingen van kinderen Winand van Poll). Severijns en later Lambert Lambrechts en zijn vrouw zijn rond +- 1600 vicillus/pachter opgen Ouwen en daarna hun de dochter Catharina Lambrechts en haar man Theodorus/Derick van Poll, tevens schepen van Montfort (zoals uit akte met rechten ingen ouwe bij Magnee van Horn 1612 blijkt).

Van janruiten.nl op internet vernemen we bij zijn teksten uit het Reutje, grenzend aan Munnichsbosch en de 2 boerderijen van ingen Ouwen het volgende:

Corst van Neer was rond 1700 verhuisd naar de boerderij van Pollaert op Genouwen, (Cleyn Ouwen) toen precies op de grens met Montfort. Wat heet? De limiet tussen beide gemeenten liep dwars door de stal. Dat betekende voor de pachter, dat hij wat betreft de hoofdenschat in Sint-Odiliënberg werd aangeslagen en voor de beesten in Montfort. Of zoals de schatinner van ‘Berg in 1712 noteerde: Corst van Neer, 3 koeien “op onse sijde”.

In 1708 werd Anna (dochter van Nelis van Neer) ziek en hulpbehoevend aangetroffen in de schuur van de weduwe Beurskens in het dorp. Daarop werden haar oom Corst van Neer en diens zus Stincke belast om voor hun nichtje zorg te dragen. Oud van jaren, ofwel wegens een ongeluk, was de pachter een kreupele man, die de hulp van zijn kinderen in de akkerwinning niet kon missen. Zijn tweede vrouw was hem al eind 1708 in het graf voorgegaan. In mei daaropvolgend trouwde zijn zoon
 Seger van Neer met Mechteld Cnops, dochter van de andere boerderij opgen Ouwen (Groot Ouwen dus). En zoon Jan trouwde in april 1717 op 30-jarige leeftijd met Joanna Nijssen. Einde janruiten.nl. 

De huidige boerderij Genouwen is een jongere en derde boerderij, van rond 1950, die na brand in het oude leengoed Ingen (Groot) Ouwen gebouwd is ongeveer een halve kilometer verderop richting het dorp Montfort. Cleijn Ouwen is uiteindelijk gesloopt en op percelen van het akkerland van Winands kempken hebben de zonen en kleinkinderen  van Lambert van Pol en van Bair van Pol tot da dag van vandaag geboerd. Zelfs de greppel van Wynckens kempken is teruggevonden (wandeling Bert Heijen en Hub van Pol).

 

 

Leenakte Winand van Poll

De tekst van de leenakte van de hof Opgen Ouwen en aanvullende informatie over Winandus en enkele tijdgenoten volgt nu. 

Tekst Winandus van Poll, heurder/leenman van Ingen Ouwen (Opgen Ouwen) 1581, Sint Odilienberg/Montfort

Tekst Ingen Ouwen ontvangen van Wim Bongers

In een akte die zich bevindt in het Archief van Kasteel Baarlo (1) staat beschreven dat Wynand van Pol uit Montfort in 1580 de nieuwe leenman werd van de leenhof Ingen Ouwen (Genoudenhof) in het kerspel Odiliënberg nadat de heurder Matthijs Baetscherers is overleden en nadat Bernt Pollart als hulder (of heurder) optreedt in het jaar 1569. In het jaar 1580 verwerft Winandt van Pol, ende zijne erven ende nakomelingen, de helft van dit leen ( ingen Ouwen) in eeuwige erfpacht. 

Dat is sprake van de helft van het leen vereist volgens Wim Bongers enige verklaring. Het gebied op Genouwen was rond 1500-1550 onderverdeeld in twee leenhoven: Ingen Ouwen en het Pollaertzgoed, met ieder z’n eigen landerijen. De Ouwernerhoven op zich waren weer onderverdeeld in Ingen Ouwen Groot Ouwen en Cleijn Ouwen. (2) Pollarts had voorheen geheel ingen Ouwen als leengoed maar dit leengoed wordt rond 1550 gesplitst in Groot Ouwen en Cleijn Ouwen met elk een boerderij en landerijen. Groot Ouwen is dan van Pollarts en Cleyn Ouwen van Winand van Poll. Het begrip Groot en Cleyn bij opgen Ouwen is door Wim Bongers en Hub van Pol toegepast ter onderscheiding van de boerderijen in analogie van het gebruik bij Groot en Cleyn Dielgart. In de oude geschriften schrijft men Opgen Ouwen of op gen aue, zonder specifiek duiding.

1581 Sint Odilienberg (‘binnen de gedaur van onse L. Vrouwe Lichtmis dach’) 

Wynand van Pol verwerft de halve leenhof Ingen Ouwen in eeuwigdurende erfpacht. Dat eeuwigdurende en bezittende blijkt  een generatie later zeer relatief te zijn. 

 

De tekst van de leenakte van de Hoff ingen Ouwen luidt als volgt: ‘Her Joan Mombach, prior [1] tot Odilienberg geeft te kennen dat hy ende de provinciaal [2] den halven hoff op gen Ouwen wesende geheelen hoff een Ghelders leen ende onlanx als nemlich de 18e dagh Octobers 1580 by eene Claes Severij(n)s voor d’eene helfte tot behoeff Frans Pollarts naergelatene onmundige kinderen te leen ontfangen in erffpachten uyt te geven gemeynt, ende dat aen Wynant Pol van Montfort ende zyns erven ende naecomelingen dezelfe in eeuwigen erffpachtinge te possederen ende gebruycken, woe zyne andere propre en erffgoederen ende dat onder de navolgende conditien:

1e. dat de vores. Wynandt ende zijne erven ende naecomelingen de vores. Convente te Odilienberghe alle jare betalen vijff malder Roggen ende vijff malder boeckweets.

 

2e. dat nochde vores. Wynandt op alle zyne gereede have ende erffgoederen onder den ampte van Montfort gelegen sal assigneren ende transporteren Thyen daler iaerlycx Rente, met beloofte de selve dalers ende dit alles om te mogen ontlasten den voors. convente van groote schulden ende lasten dare inne het voors. convente vermidts dessen insaligen crygh ende oorlogen geraken ende misbelast is, ende oock om reparatie te doen van verv aen den hoff den Roetomshoff (Raethemshof) [3] gent. onder de Dorpe Melich in den lande van Guylich gelegen, met des presse conditie dat ook voren de voors. priors ende provinciaels nyet en dede dat in deselve Deze erffpachtinge nul ende van onweerden zijn al.

 

3e. soo het nyet verre van oogsten is und dese vers.(voorschreven) hoff het meerendeel besaeyt is met diverse spetiën van graynen sullen de prior en Wynandt voors. alle rechten van desen hoff comende halff ende halff moeten laeten in der schuyren deylen.

 

Tot slot: ‘ende sellen dem iertsten pacht der voors. vijff malder roggen ende vijff malder boeckweyts ierst verschijnen op St. Andries dach apostel onbevangen, doch volbetaelt te zijn binnen de gedaur van onse L. Vrouwe  Lichtmis dach in den jaere 1581 en.…ende is tgene voorschreven by den heer Stadtholder [4] bevesticht ende bestedicht, doch aloo dat den vores. halven hoff leenroerich syn ende blijven al ende by den voorn. Wynandt midts in wederbetaelen een halfen heergewaedt [5] te leen geholden ende ontfangen solde worden synde volgens voor den stadtholder erscheenen dezelve Wynandt van Pol, heeft te leen ontfangen de voors. halven hoff Ingen Ouwen.’

Bron: RALM. Aanwinsten Archief kasteel Baerlo A 123. fo. 9 recto t/m 12 recto 9. (den Hoff ingen Ouwen). Tekst ontvangen van Wim Bongers.

 

Uit de volledige akte blijkt dat Wynand van Pol ook te maken heeft/had met den hoff den Roetomshoff/Raethemshof  gent. Onder de Dorpe Melich in den lande van Guylich, eigendom van dezelfde klooster is. In Melick vinden we het Ratommerveld (en andere oude leengoederen van klooster St Peter in St Odilienberg) net buiten de bebouwde kom aan tussen de doorgaande weg richting Herkenbosch en het industrieterrein, met enkele boerderijen waarvan er mogelijk een vroeger Raethems- of Roetomshof heette. Het lijkt erop dat Winandt van Pol nog achterstallige werkzaamheden moest verrichten aan de Raethemshof, waarschijnlijk omdat hij daar eerder heurder  of pachter was bij deze Hoff van de prior van Sint Odilienberg in het Land van Gulik/Jülich te Melick. In het artikel Wassenbergse leengoederen in de Roerstreek van G.Venner in Roersterek 1973, lezen we dat er naast hoeve Schöndeln, Hoeve Tonedenhof, de Hof Genhof, de Hof Hammerhof er ook een Halraderhof was als Wassenbergs/Heinsbergs leengoed in Gulik/MelickHerkenbosch. 

Oude hof Rathemshof

In een oud leenregister wordt Jan van Montfort genoemd als leenman van de Hof geheten Alroit groot 20 bunder met de tiende bij Wassenberg. Op 19 juni 1451 verkoopt Dries, zoon van Johan van Raethom, voor de schepenen van de dingbank van Melick, zijn hele hof te Halroide aan Willem van Elmpt en Lisbeth van Erp. Later wordt een weiland toegevoegd aan het leen. Op 19 januari 1529 ontvangt Johan, heer van Elmpt, de hof met toebehoren te leen. Gedurende de voorafgaande 80 jaar zou het leen niet verheven zijn. In 1654 verzoekt de halfman van Halraderhof om vernieuwing van de belening hetgeen in 1656 geschiedt. In 1717 blijkt de hof afgebroken te zijn en ligt ‘der hoff zu Hallrade driesch’. Een an ander duidt op langdurige verwaarlozing onder herhaalde oorlogen en onduidelijke leen omstandigheden. Mogelijk werd de hof Halrade van jaar op jaar verpacht hetgeen verwaarlozing uitlokt. In het vervolgartikel over Melick Slouserhof te Melick meldt G. Venner in Roerstereek 1979, dat Raethemhof, aldaar genaamd Ratemerhof evenals Slouserhof, een pachtboerderij was in Melick in het Land van Julich die viel onder de schepenbank van Melick in tegenstelling tot de leengoederen, die vielen onder de leenbank van Wassenberg.

 

Oude boerderij Groot Ouwen

Ingen  Ouwen is en oud en voorheen zeer groot leengoed met enkele boerderijen, woonhuizen en stallen. Zulk een leengoed omvatte akkergrond, moerasweideland, heidevelden, bosgrond en een groenten- en fruittuin met een totaal complex gronden van 100-200 ha. Een leengoed met paardenfok voor het kasteel omvatte tevens wildbanen en paardentraining om ridders en boeren van paatrden te voorzien. Een oude boerderij zoals Ingen Ouwen was gebouwd van balken eikenhout met stro en lemen vakvulling en gedekt met een strooien dak, dat jaarlijks moest worden onderhouden.  Verder waren en een aantal schuren en stallingen met alles erop en eraan inclusief voorzieningen voor paardenfok en africhting. Jaarlijks onderhoud van de gebouwen was nodig. Schade aan het dak moest jaarlijks hersteld worden evenals schade aan lemen muren, beschadigd door het vee. Het onderhoud van de mestvaalt/composthoop en de moestuin vergen maandelijks onderhoud. Een strodekker woonde in het Raetgen/Reutje dus vlakbij. Mogelijk was er al een beperkt gebruik van baksteen en een hardstenen of gemetselde stookhaard. Na een brand in de boerderij bleef er vaak weinig over mede omdat een echte stenen fundering en de baksteen muren ontbraken. De vloeren waren van leem of van maaskeitjes omdat echte bakstenen of zelfs natuurstenen vloeren erg duur of onbetaalbaar waren. De “leemplekker” voorzag de wanden in het woongedeelte van een leemlaag met een strolaag erachter. Dit stucwerk en de leem in vakwerkhuizen moest regelmatig worden gerepareeerd vanwege vorst en stoten tegen de wand (vee en mensen). De dakdekker kwam jaarlijks het strodak repareren. Later permitteeerde men zich een rieten dak dat kostbaar is en veel minder onderhoud vergt. Nader informatie over het beheer en de bedrijfsvoering van een leengoed is opgenomen onder het model leengoed ingen Lyllaer.

 

Winandus op Cleyn Ouwen

Winandus2 van Pol boerde op Cleyn Ouwen en hij was actief op vele gebieden. Ik neem aan dat Winandus 2 de oudste zoon is van Winandus 1 omdat het in het Gelders leenrecht zo was dat een erfleengoed normaliter overging op de volgende heurder in de familie, de oudste zoon. Bij de dood van Winandt 1 van Poll in 1592 meldt Winandt 2 van Poll zich bij de leenbank om de “eedt”over te nemen. Er zijn problemen bij het beheer van de leenbank en de secretaris van de leenbank is afwezig omdat het bestuurlijk en militair een chaos is in het gebied. Het blijft onduidelijk waarom Winandus 2 niet direct de nieuwe heurder wordt. Hij zet het beheer van het leengoed voort zonder nieuwe leenakte. De leenakten van die oorlogsjaren zijn opgemaakt en bewaard in Kessel, waar de ambtenaren naartoe waren gevlucht. Winandus 2 van Pol wordt in 1596 schatheffer van Montfort genoemd. Hij is dan schepen van Montfort en is in het dorp een bekend figuur. In vele akten heet Winandt van Poll Wyncken of Wyn van Poll.

Tussen 1580 en 1620 worden meerdere Wyncken van Poll, Wilhem van Poll, Durick van Poll, Peter van Poll, Jan van Poll en Wynk van Poll en Willemken van Poll bij grote en kleine boerderijen genoemd met grote en kleine bedragen van de schatting.  De indruk bestaat dat Wynck van Poll van Ouwen en Wilhem van Poll van Ouwen op  Cleijn en Groot Ouwen zitten, resp Peter op Lyllaer en Willem en Durick op de Byght (het woonhuis van de latere Voorhof). De van Pol’s , Helwegen en Mans zijn afwisselend van jaar tot jaar schatheffer/schepen/ burgemeester van Montfort zoals we in de Schepenbank Montfort lezen. 

 

Van Fedor Coenen vernemen we uit akten van het Ambt Montfort het volgende: 

In 1595 wordt hij als Wyn van Pol genoemd omdat hij een kapitein met knecht en drie paarden ingekwartierd had en daarom van de heer van Gelre 4 rijksdaalders ontving en in 1599 wordt hij burgemeester van Montfort genoemd. Wyn is Wynand 2 van Pol. Wyn is heurder van opgen Ouwen (Cleijn Ouwen en Wynckens kempken is Montfort en dus kan Wyn burgemeester zijn).

In 1601 wordt Wyn van Pol burgemeester van de gemeynte Montfort genoemd in een verklaring over de toestand van het Montforter Wald. Het betreft Winandus2 van Poll want Winandus 1 is dan al overleden (voor 1595).

In 1611 is er een rechtzaak tussen Wyncken/Winand2 van (den) Poll en Jacob Raetzen (de oude, de koster) over onroerend goed zoals vermeld in het schepenbank archief van Montfort. Einde bericht Fedor Coenen.  

Jacobus Raetzen was gehuwd met Maria van Poll voor het jaar 1600.  Maria/Mercken is een zus of dochter van Winandt van Poll. Maria van Poll overlijdt op 25-11-1632 met enkele van haar kinderen aan de Pest. Later hertrouwt Jacob Raetzen in Montfort met Lysken van Beek. Als Jacob Raetzen in 1659 overlijdt barst de bom want er zijn kinderen van twee echtgenoten, en er komt een rechtzaak bij Schepenbank Montfort, en als dit niet is opgelost, een rechtzaak in hoger beroep bij de Schepenbank van Roermond, die fungeert als een Hof van Gelre. Zie Willem van Poll en Jan van Poll versus weduwe Lysken van Jacob Raetzen 1959-1960 Schepenbank Montfort en schepenbank Roermond hoger beroep, een akte met meer dan 120 blz.  De casus getuigt van een gedegen rechtspraak met hoor en wederhoor en een uitvoerige verslaglegging. Zie verder Hoofdstuk 7 Resultaten onderzoek.

Winant van Poll sterft ergens tussen 1633 en 1637. Het is weer hommeles in de Tachtigjarige oorlog en Spaanse troepen worden gelegerd in Montfort met een Spaans garnizoen in Stevensweert. Verder breekt de pest uit, mogelijk meegebracht door het leger. De chirurgijn, enkele soldaten en de vrouw van de drost sterven als eersten. Het is vreemd dat Winand’s overlijden niet in de klapper en originele DTB-begraafboek voorkomt omdat heel Montfort Winant van Poll als heurder van opgen Ouwen goed kende tevens als voormalig burgemeester/schepen en als schatheffer. Er is een overlijden op 29-12- 1621 van Wyncken van Pol, het zoontje Wyncken van Theodorus van Poll en Catharina NN uit St. Odiliënberg. Een ommisie is ook niet uitgesloten met veel invallen van buitenlandse huursoldaten (uit Spanje , Italië, Kroatië en Duitse landen) waarbij inwoners soms moesten vluchten, of soldaten verplicht moesten voeden en onderdag bieden. Eind 1634-1637 gedurende de Pest, toen de pastoor van Montfort was overleden, is er ‘geen goede administratie’ of ‘tijdelijk geen administratie’ in de parochie Montfort gevoerd, Onduidelijk is wie in die tussentijden is geboren, gehuwd of gestorven. Heeft de koster geen aantekeningen gemaakt?. Omdat er 30-40% van de  inwoners is overleden in deze Pestperiode, zijn er flinke gaten in de DTB-administraties. Volgens de genealogie van Pol ‘Bongers’ zijn er geen DTB-gegevens vastgelegd van 1635 t/m 1637. Mogelijk zijn er nog kladaantekeningen geweest waar gegevens uit te halen zouden zijn maar die zijn niet nagelaten. Er bestaat een kleine kans dat een van de drie Theodorus van Poll, die gedurende  deze Pestperiode overlijden in werkelijkheid Winand van Poll was. 

 

Er zijn na 1622 nog een aantal getuigenissen van Wynandt van Pol. Een voorbeeld is Winandus van Pol, die op 29-01-1634 samen met Catharina Mans getuigt bij de doop van Petrus Mans, zoon van Gerardus Mans en Gertrudis NN. Het is waarschijnlijk Wynand van Poll uit Montfort of mogelijk Wynandt van Pol uit Linne, een zoon van Peter van Pol van ingen Lyllaer en een broer van Derick van Poll van ingen Lyllaer, die in DTB-boeken veelal Winandus minor werd genoemd. 

Om de verschillende Winant van Poll’s in de genealogie van Pol uit elkaar te kunnen houden, is er  een overzicht gemaakt van de Winandussen te beginnen met Winant 1 van 1530 en eindigend met Winant 7 Winandus Fredericus, zoon van Cristianus van Pol en Geertruidis Wambags, die geboren is op 27-06-1734. Het overzicht is opgenomen in de tekst voor de oude van Pol’s in Montfort. Inmiddels kunnen we Winand 0 van Poll nog toevoegen aan deze reeks van Winand.

 

Leengoed Opgen Ouwen

Na de dood van Winant 1 van Pol in 1592 ging het erfleen Opgen Ouwen over in de handen van de erfgenamen van Winandt 1 van Pol, nadat Winandt 2 van Pol heeft geeist ’t ontfangenby doode zijns vaders den voorn. HoffVanwege absentie van heere canceliers (kanseliet leenbank is vanwege oorlogsomstandigheden in Ambt Montfort gevlucht naar Ambt Kessel) is uitstel verleent. In 1600 staat aldaer eene lange memorie aangaende het verheff van dit leen gemaint in Januari 1600 by tuygens van heer cancelier. De lange memoire zal Winand niet helpen om het leen op zijn naam te krijgen. De oorlog duurde voort en de boerderijen hebben te leiden onder de bezettingen. Winand boerde wel op Cleyn Ouwen maar vanaf omgeveer 1613 onder heurder Pollarts.

In 1613 verheft Gerrit Pollart voor hem ende zijne megedelingen te weten de erffgenamen Wijnandt van Pol te leen ontfangen den Hoff ingen Ouwen, by afsterven Frans Pollart, zijne vader hem aen verstorven voor d’eene helft helft aleene. In 1627 en 1630 wordt in Klepper alleen vermeld dat Arnolt Pollart den eedt vernyeuwt  voor hem ende sijne metgedelingen van Poll.  Er staat niet dat Winandt 2 van Pol overlijdt in 1613!.  Het is bij het afleggen van de eed wel vaker onduidelijk namens wie dit precies gebeurde omdat er meerdere gezinnen deelnemen in het heuren van een leengoed met meerdere boerderijen zoals bij Opgen Ouwen. Er woonden soms wel twintig mensen uit verschillende gezinnen op zulk een leengoed. Opvallend is, dat Winandt 2 van Pol niet zelf de leeneedt opnieuw aflegt mede namens de erfgenamen en medegedelingen van Winandt 1 van Pol. Dat was zijn inzet in die roerige oorlogsjaren. Tussen 1592 en 1613 wordt de oude leensituatie door Winand 2 verlengd en in 1613 wordt Opgen Ouwen door de erfgenamen van de oude Winandt van Pol voortgezet, onder de eed van heurder Gerrit Pollart. Is dan zowel Cleijn Ouwen en Groot Ouwen in de vorm van pacht in de familie van Poll?. De ontstane situatie lijkt in 1627 en 1630 te worden gecontinueerd onder andere door Theodorus van Pol-Lambreghts, die Lambertus Lambrechts (en Wilhem van Poll) als vicillus opvolgen opgen (Groot) Ouwen. Het kan zijn dat Arnold Pollart de eed aflegt over de gehele hoff ingen Ouwen dus over Cleijn Ouwen waar Wyncken van Poll  pachter is en over Groot Ouwen waar Lambrechts (en Wilhem van Poll) en later Theodorus van Poll-Lambrechts de pachter is. 

 

De conclusie ligt voor de hand dat een deel van Opgen Ouwen van 1580 tot mogelijk 1633/1634 of langer in handen was van de familie van Winandt van Pol of de erfgenamen na 1634. We weten dat een Derich/Theodorus? van Pol halfman op Cleyn Ouwen was in 1634 als zijn dochter Joanna op 23 september 1634 sterft vermoedelijk aan de pest. In 1700 woont een meesterknecht Dirk ( of Durick?) van Poll nog op ingen Ouwen, al 57 of 58 jaar.

Uit bronnen rond het hof van Gelre te Roermond, dat de administratie van de leenkamer voerde middels een cancelier, weten we dat op 5 augustus 1623 de Spaanse Koning het Ambt Montfort en het kasteel Montfort in pand gaf aan graaf (en legeraanvoerder) Hendrik van den Bergh. Deze benoemde een stadhouder van de aparte leenkamer Ambt Montfort en een eigen administratie der lenen. In 1632 werd de verpanding opgeheven na ‘het verraad’ van Hendrik van den Bergh aan Oranje (zijn moeders familie) na de verovering door Frederik Hendrik, en in 1643 werd het Ambt opnieuw verpand tot waarschijnlijk 1648, waarna de leenkamer weer bij het Hof van Gelre te Roermond werd uitgeoefend. Ook na 1700 worden van Pol/Poll's bij het Hof van Gelre in Roermond genoemd als pachter van (het nieuwe) Ingen Ouwen.

Het nieuwe pachtbedrijf in Genouwen als opvolger van twee oude aue’ns: Groot Ouwen Putbroek Engenauerbosch en Cleyn Ouwen in Montfort/Sint Odiliënberg bij Munnichsbos, Foto Henk Kusters 2021

De archieven van het Hof van Gelre in Roermond en van de leenkamer Ambt Montfort zijn in het archief van RHCL in Maastricht te vinden evenals de leenkamer Hof van Venlo na 1717.

 

Onderzoeksvragen: 

1. Had Winandus van Poll eerst de Roetomshoff in Melick in leen of in een los pachtcontract en moest hij nog achterstallig reparatie doen van ‘verv’ voor de pachthoeve in het Land van Julich/Gulik in Melick?. 

2. Welk leengoed had Jencken van Poll in erfleen?. Zijn zoon Winand 0 van Poll en zijn kleinzoon Durick van Poll betwisten bij de Schepenbank dit erfleen of de regeling om dit erfleen af te kopen. Ingen Ouwen en ingen Raetken komen in aanmerking en klachten van de verschillende leden van de familie van Poll bij de Schepenbank Montfort duiden daar mogelijk op.

 

Beide leenhoeven van Ingen Ouwen werden apart beleend. In de loop der tijd treden er diverse van Pol/Poll’s op als leenman of pachter of later als hoofdknecht resp. :

- Winand1 van Poll rond 1570. 

- Winand2 van Poll onderhands verlengd in verband met “Kreig” rond 1600, 

- Lambertus Lambrechts en Wilhem van Poll pachters sinds 1590?. Lem is schoonvader van

- Theodorus van Poll en Catharina Lambrechts rond 1620 (Groot Ouwen) 

- Derick van Poll pachter op Cleijn Ouwen rond 1634,  een Theodorus van Poll 

- Derick van Poll een Theodorus?, 50  jaar hoofdknecht op Ingen Ouwen, overleden rond 1702 in Montfort.    

 

Belasting heffen in Gelre

In Gelre werd per dorp of stad belasting als hoofdschat geheven over de levende have resp. over het areaal akkerland en het aantal personeelsleden en het aantal meewerkende familieleden op de boerderij. Zeg maar over vermogen (grond en productiemiddelen) en over arbeid (arbeidsbezetting). Dat gebeurde ook in het Ambt Montfort. Ik neem aan dat het geen opbrengstcijnzen (tienden) betreft zoals bij de graanoogst als vergoeding van pacht op kerkegrond of heren-grond gebruikelijk was. De schatheffer veelal de burgemeester of een schepen persoonlijk, die de situatie per plekke kan inschatten, heft namens de Heer/Schepenbank jaarlijks in het voorjaar, per bedrijf/gezin of per wooneenheid/bedrijf en per areaal akkerbouw en per veestapel een geldbedrag. In het najaar is er nog een correctiemoment. Het is een belasting op productiemiddelen. De bedrijven werden door de schatter via een vaste route bezocht en de schatting werd vastgesteld conform de regels van de Schepenbank. In het najaar was er gelegenheid om nog een nabetaling te doen. De schatheffer, veelal de burgemeester of een schepen met een schrijver, legde jaarlijks op het kasteel verantwoording af door middel van de jaarrekening van de Schepenbank. De verdeling van de lasten in de gemeynte was onderwerp van overleg in de Schepenbank.

Een kopie van een nabetaling van de veeschatting in Montfort in 1595 met onder andere Winandus 2 van Poll is opgenomen verderop in deze tekst. De kopie heb ik opgenomen in het hoofdstuk Onderzoek oude van Pol’s in Montfort, dat volgt op het hoofdstuk stamreeks van Pol. Bij de andere van Pol’s schrijft men een enkel l in de familienaam maar het is onduidelijk waarom.

Een andere vorm van belasting betalen was de betaling van tienden, een opbrengstbelasting, als je boerde op andermans grond. Tien procent van de opbrengst, de tiende, ging naar de formele eigenaar of leenheer van de akker, bijv. bij grond van de kerk of een private Heerlijkheid. Tien procent van de geoogste granen: gerst, tarwe, haver of (meestal) rogge was de vergoeding: de tiend.  

Daarnaast moest er voor het malen van het graan maalrecht worden betaald en bij oliehoudende zaden persrecht via de molenaar aan de Heer. De molenaar beheerde een leen: de molen. Zulk een belasting over toegevoegde waarde, noemen we tegenwoordig BTW. Bij het malen van graan en bij het leveren van de gruit resp. mout en later voor hop werd belasting op dienstverlening betaald. Het leveren van zout was via het leen van zoutmetersambt voor de burger belast evenals het heffen van het tol door het tolambt en de heffing bij de stadswaag voor de wol en andere produkten om het gewicht vast te stellen en op papier te certificeren , en het leen van de gruit (een kruidenmengsel met gisten voordat hop werd geintroduceerd) voor bierbereiding die vooral in Roermond werd beleend voor de stad en het Ambt Montfort.

Er werden dus allerlei belastingen geheven in Gelre, die we tegenwoordig vermogensbelasting en omzetbelasting noemen en de onroerend goed/zaak-belasting op huizen en bedrijven.

 

Rentmeester Winant van Poll 

In het archief van Hof van Gelre Roermond staat onder Index archief op internet: Winand van Poll, rentmeester van het Ambt Krickenbeck in 1556. Dat is 13 jaar later dan de overgang van het Overkwartier van de Hertog van Gelre naar Keizer Karel de Vijfde, de nieuwe Hertog van Gelre. In 1543 had keizer Karel de Hertog van Gelre Willem Vijf van Kleef (en Berg en Gulik en Gelre) verslagen, en hij was zelf de Hertog van Gelre geworden. Het bestuurlijk gezag vanuit Brussel werd in het Overkwartiere en dus ook in Ambt Kriekenbeek langzamerhand hersteld door de drost en de rentmeester.                               

Kasteel Krickenbeck/Krickenbeck ligt nabij Nettethal 15 km Oostelijk van Venlo. Ambt Krickenbeck aanvankelijk inclusief de stad Venloe, was een Gelders Ambt ten zuiden van het Ambt Straelen en het Ambt Geldern. We gaan ervan uit dat het onze Winand 1 van Pol betreft. Het zou ook een nog oudere Winand kunnen zijn uit de Venlosche familie van Poll of de vader van Wynandt van Poll uit de regio Montfort, ook een Winandt van Poll. Voor de herkomst uit Venlo zijn er geen aanwijzingen gevonden. Voor de herkomst van Winandt van Poll uit Montfort zijn er wel aanwijzingen.

In het Ambt Kriekenbeek waren er in de periode 1540-1560 steeds problemen om belastingen te innen met name betreffende de knellende Kleefse penningen die een gevolg waren gevolg van de invallen en plunderingen van Filips de Schone van Bourgondie en zijn (omgekochte) Kleefse bezettingtroepen, en de Habsburger koning/keizer Maximilliaan van Oostenrijk tussen 1480 en 1515. De situatie in het Ambt was rommelig en de inwoners betaalden slecht hun belastingen. Er was sprake van verwaarlozing en verval, onrechtmatige toekenning van goederen en diensten en achterstallige betalingen in het Ambt Krieckenbeek. Het Ambt was bestuurlijk niet op orde en de inwoners hadden het niet breed. De gehate Kleefse penningen ijlden na op de bezettingen.

De ambtman (drost) van Kriekenbeek beklaagt zich erover dat de inwoners van het Ambt Kriekenbeek onwil hebben om te betalen. Vanuit Arnhem ontving de drost brieven over achterstallige betalingen en over de verloedering van het Ambt Kriekenbeek in bestuur en in beheer. We lezen de beschreven verloedering ook in de regesten van Ambt Kriekenbeek zoals die zijn opgenomen bij de tekst van de rentmeester Winand van Poll. Vanwege ziekte van de voormalige ambtman/drost, ontving de vrouw van de ambtman de hertogelijke brieven. Nadat op 16 december 1546 de stadhouder van Gelre een missive zendt aan de ambtman over de inzet van Thijs Spee/Spede als ondersteuner van de ambtman Johan van Dorninck, tot dusver schout, gedurende diens leven te bedienen. Later keert er orde en rust enigszins terug, als Winant van Poll rentmeester is, gedurende een vijftal jaren en nadat rond die tijd de bestuurder dr. Johan van Stalbergen uit Venlo als drost/ambtman (en later zijn zoon Johan jr, wordt aangesteld) in het Ambt Kriekenbeek als opvolger van Derick van Westrum als drost (ongeveer 1556). 

In het Archief Gemeente Roermond vinden we in Res. Gestae2 in Regesten Gelre het Regest 3686 en een stukje op het einde van de tekst van dit dit regest, dat handelt over de rentmeester van Kriekenbeck Winand van Poll, en tot slot een stukje tekst van het volgende regest 3687 over rekening Kriekenbeck van 1556, met een beschrijving van rekeningposten, die door de rentmeester moet zijn opgesteld.

3686. 1556. Attestatie over de domeinen en rechten van de hertog van Gelre in het ambt Kriekenbeck, Wachtendonk en Straelen:

  • hout en konijnen in de landweren van het land Kriekenbeck komende hertog toe; echter veel is goeddeels vernield of afgehakt;

  • de gruit in het ambt Kriekenbeck, zijnde een halve braspenning per vat bier;

  • keurmedige personen op gravengoed bij overlijden: man en vrouw geven het beste pand, zoals paard, koe, zilver, goud of anders. Dit zijn voormalige horigen op een gravengoed dus een leengoed, die nog aan enkele heerlijke rechten moeten voldoen.

De tekst  met een beschrijving van domeinen en rechten in het Ambt Kriekenbeek loopt nog 1,5 blz. verder en dan wordt gemeld:

H4-1.jpg

Blijkbaar werd door de drost en de schout nog inkomsten van de rentmeester afgesnoept zoals in de commissiebrief vooraf was vastgesteld evenals voor de schepenen. In elk geval profiteert Winand van Poll als rentmeester niet van deze kleine beloningen.

De tekst van het regest 3687 beslaat nog 2 blz. tekst en beschrijft inkomsten van hof en goed en land met pacht en de tienden, de tijns, het bruggeld en afgekochte diensten, en markttol in het Ambt Kriekenbeck. Uit de tekst blijkt dat Het Ambt Kriekenbeek voorheen lange tijd verwaarloosd is en dat er onregelmatigheden in beheer en bestuur worden vastgesteld. 

Zie voor Schloss Kriekenbeck op internet Kriekenbecker Seen Nettetal Schlossallee 1 op 41334 Nettetal. Het kasteel ligt nabij de Venloer Heide in de buurt van Venlo. Het kasteel Krickenbeck heet tegenwoordig Schloss Kriekenbeck is thans een hotel annex conferentieoord. Het betreft een volledig gerenoveerde versie van het oude kasteel. Stefan Frankewitz vermeldt dat de administratieve functie van Ambt Kriekenbeek/Amt Kriekenbeck behalve vanuit het slot Kriekenbeek ook werd uitgeoefend via de burch Wachtendonk, Wickrath en de enclave Erkelenz, Erkelenz werd anvankelijk bestuurd vanuit Ambt Montfort en nadien vanuit Ambt Kriekenbeek, dat ook enclave Viersen bestuurde. In 1466 krijgt Eduard , voogd van Bell, en bastaardzoon van Hertog Rienald van Gelre, het slot Wickrade en het Ambt Kriekenbeek en de enclave Erkelenz.

 

Winandt van Pol uit Venlo, Roermond of uit Montfort?                                                             In In In het archief van Venlo heb ik geen Winandt van Pol gevonden of naamgenoten van Poll met voornamen die sterk lijken om de naamgenoten in Montfort. Er komen wel meerdere generaties achter elkaar met Joannes van Pol(l) en Peter van Pol(l)’s voor en een jongere Johan van Pol wordt Hannes Dries genoemd (Johann van Poll van op den Dries als een plaatsbepaling in de stad of als alias: Johan Dries en Jacob Dries, schepen en burgemeister.

Driesch uit Wikipedia                                                                                                                 

Driesch een toponiem, het komt als driesch al voor in een 13e-eeuws Vlaams document en betekent dan 'braakliggend weiland'. In het Limburgs is het drees. Dit evolueert tot naam voor een nederzettingsvorm in Vlaanderenen Zuid-Nederland. Bij een dries vindt men huizen rondom een centraal middenplein, dat meestal een driehoekige vorm heeft. In sommige streken heeft het middenplein eerder een langwerpige vorm. Dit middenplein deed in de Middeleeuwen dienst als gemeenschappelijke weide (de meent) voor het vee en als plaats waar men mocht planten, dus men mocht er niet op bouwen. Bij een dries is ook vaak een drinkpoel gelegen. Ook al is braakliggend weiland een contradictie wordt hier een driekhoekige grasplaats bedoeld met de mogelijkheid vee te verzamelen en te drenken. Van hieruit werd vee door de koeherder buiten de stad of dorp geweid in de natte woeste weilanden of in een weerd of de gemeynte buiten de stadspoorten. S'avonds dreef de koeherder de koeien weer terug naar de dries van waaruit de koeien werden afgehaald door de eigenaren of vanwaar de koeien in het dorp zelf de weg naar huis wisten te vinden. In Venlo en Roermond was er een Dries en en bleek (wasplaats en droogweide) en in beide steden hadden van Poll's  bezittingen rond de Dries. In Montfort heeft de markt een driehoekige vorm en vanaf die plek werden de paarden en het vee voor 1800 naar het Paardenbroek of naar Eerselen gedreven om te weiden. In Venlo worden enkele oude van Polle/ van Poll's in formele documenten met de alias of bijnaam Dries genoemd zoals Johann Dries en Jacob Dries.

In de akten van de andere Gelderse Ambten in het Overkwartier, die tegenwoordig onder Duitsland vallen, heb ik nog niet intensief gezocht. Opvallend is wel dat er in regest 1750 van lenen van Huis en heerlijkheid Wachtendonk een hof Poll in Pont, groot 40 morgen, voorkomt in 1428.  In het Gelders Archief in Arnhem/of in het archief van het Overkwartier van Gelre te Maastricht, of in het archief in van het pruisisch Overkwartier van Gelre in Düsseldorf /Geldern of in Leipzich moeten nadere gegevens te vinden zijn. 

Op internet is in het Archief van Hof van Gelre en Zutphen in Arnhem gezocht naar de aanstelling van Wynant van Poll als rentmeester van Kriekenbe(e)ck. In brieven aan het Overkwartier van 1540-1546 komt zijn naam niet voor. 

Uit brieven blijkt wel dat de ambtman van Kriekenbe(e)ck Johan van Dorninck moeite had om belastingen te innen vanwege slechte betaling door de onderdanen en verzet tegen de Kleefse penningen. De voorganger van Wynand als rentmeester was heer Thomas Maessen/Maeszoon van Breyel, die als wereldlijk persoon zou samenwonen met vrouw en kinderen. De schout van Venlo  getuigt positief over hem omdat hij nooit slechte feiten heeft gehoord. 

De rekeningen van Thomas Maeszoon zijn teruggevonden in Arnhem evenals  de rekeningen van Winant van Poll. De ambtman van Kriekenbe(e)ck krijgt 16 december 1546 versterking in de persoon van de jonge Thijs Spee/Spede uit Venlo, die het is vergund om het schoutambt des landes Kriekenbeeck voor Johan van Dorninck, tot dusver schout, gedurende diens leven te bedienen. In 1555 wordt dr. Johan van Stalbergen benoemd tot drost van het Ambt Kriekenbeek evenals in de periode 1569-1581, nadat hij (of zijn vader) in 1544, 1549, 1564 en 1568  burgemeester van Venlo was.

Jongere brieven aan het Overkwartier dan 1544-1583 zijn in regestvorm beschreven door Dr. J. Veen (aanwezig in Rijksarchief volgens Hof van  Gelre en Zutphen op internet).

In 1544, 1548 en 1561 was dr. of magister Frans van Poll burgemeester van Venlo. In 1544 was Frans van Poll peyburgemeester naast Johan van Stalbergen, burgemeester. Frans zal geboren zijn rond 1500. Een burgemeester, een drost en een rentmeester kennen elkaar als ze zo dicht bij elkaar in het Overkwartier functioneren in Venlo en in Ambt Krickenbeck. Venlo hoorde als stad aanvankelijk bij het Ambt Krickenbeck. Als je op de wegenkaart of de Tom Tom beide plaatsen opzoekt, blijkt een wandeling van enkele kilometers vanuit Venlo via de Venlosche Heide naar Schloss Kriekenbeek te leiden. Frans van Poll was een belangrijke notaris en bestuurder in Venlo en omgeving. Zowel Frans van Poll als Johan van Stalbergen werkten als notaris en jurist soms direct voor de Hertog van Gelre in het Overkwartier als zij jaarrekeningen van een Ambt controleren en afhoren (Frans van Poll ) of onderzoek naar de beeldenstorm deden in parochies (Johan van Stalbergen).

Op 30 december 1541 beschrijft notaris Frans van den Poll in Joncker Willems van Kessel ‘slapkaemer op den huijse to Kessel’, het vermaken van de vermeende rechten op Ambt Kessel en de halve Heerlijkheid Ter Horst aan neef Reinard van Vlatten. M.E.Lokstra: De middeleeuwse burchtheren van Kessel 1279-1542.

In het Gelders archief vinden we bij Gelderse Rekenkamer Rekeningen van Wynant van Poll 1560-1565, afgehoord 1561-1568 in 5 stukken, en een omslag onder nummer 3567. Het betreft de  rekeningen van de rentmeester van Ambt Krickenbeck van Wynant van Poll.  Zie het archief van Arnhem op www.geldersarchief.nl.

Mededeling van Fedor Coenen uit 2011 Conform informatie uit het Gelre archief Arnhem internet onder 2.3.1.5.07 onder nummer 3561; In de periode van 1560-1565 was ene Wynant van Poll rentmeester van Ambt Krickenbeck/Kriekenbeek. Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, toegangsnummer: 0012, Rekeningen van Wynant van Poll 1560-1565, en Stukken, behorende tot de rekeningen van Wynant  van Poll 1560-1565, Details: Rekeningen van Wynant van Poll over 1560-1565, afgehoord 1561-1568, 1560-1568: inv.nr. 3562, 1sterekening, Datering 1560/61, inv.nr. 3563 2de rekening, Datering 1561/62, inv.nr. 3564  3de rekening, Datering 1562/63, inv.nr. 3565 4de rekening, Datering 1563/64, inv.nr. 3566  5de rekening, Datering 1564/65, Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, Stukken, behorende tot de rekeningen van Wynant van Poll over 1560-1565: inv.nr. 3567 1 omslag.

 

Huis kasteel Krickenbeck nabij Venlo waar Winant van Poll als rentmeester mogelijk werkte.

Huis kasteel Krickenbeck nabij Venlo waar Winant van Poll als rentmeester mogelijk werkte.

Het kasteel vormde het bestuurlijk centrum met drossaard en rentmeester van het Ambt Krickenbeck/Kriekenbeek van het Overkwartier van Gelre. Hier vervulde Winandt van Poll van 1560-1565 zijn taak als rentmeester van het Ambt Krieckenbeck. Zie Hotel Schloss Krickenbeck Schossallee 1,  41334 Nettetal op internet. Vanuit het nabije Venlo voert de Grote Heideweg nabij het oude vliegveld direct op de Schossallee. Het gerenoveerde kasteel van 1910 ligt temidden van de gegraven Krickenbecker See'en, die ontstaan zijn na veenafgraving.  Op de hotelpagina staat de geschiedenis van het Schloss Krickenbeck vanaf 1200, en een topografiche kaart Nettetal-Venlo. 

H4-3.png

4.4  Nader onderzoek in de DTB-klappers en originele akten van de parochies. 

In augustus 2011 is met mijn neef Bert Heijnen, afgesproken om in de eerste Doop, Trouw- , en Begraaf-periode van 1610-1640 in Montfort de klappers van het DTB-boek in zijn geheel opnieuw te onderzoeken op alle genoemde van Pol, van Poll, Pols, Polle, Pollen en mogelijke varianten. 

De oudste bronnen bieden mogelijk aanknopingspunten om de verschillende van Pol/Poll/Polle’s te onderzoeken op familieverbanden. Een nader onderzoek in de originele teksten van de DTB-boeken op internet vond pas plaats in 2013 en de resultaten zijn weergegeven bij de verschillende van Pol/Poll's die het betreft. 

In Montfort (en zoals we in volgende Hoofdstukke zullen zien in Linne), blijken de van Pol/Poll's familie van elkaar te zijn inclusief genoemde Pols en Polsers en Pollen. De precieze familierelatie blijft op individueel niveau deels onbekend en van enkele van Pol/Poll’s is niet bekend waar ze zijn gebleven omdat dit niet werd geadministreerd en omdat de omliggende dorpen hiaten in de oude DTB-bestanden hebben zodat we ze niet kunnen terugzoeken. Veel gegevens van van Pol’s, die al beschreven waren, zijn in deze tweede ronde bevestigd. 

Bij de eerste vluchtige inspectie in de klappers en DTB-boeken DTB viel in Montfort op dat er in die periode een voor mij onbekende Hubertus van Pol vier keer als getuige optreedt bij huwelijk en doop. De DTB-akten van Hubertus van Poll zijn in Montfort en in Sint Odiliënberg niet te vinden in de klappers. In Linne ontbreekt het eerste DTB-boek waardoor het zicht op de van Poll’s van ingen Lyllaer diffuus blijft. Hubertus Pol vinden we uiteindelijk wel in het originele Latijnse doodboek van Montfort als hij meer dan negentig jaar oud overlijdt in Montfort. Uit andere bronnen leren we het gezin van Peter van Poll en Margaretha Helwegen op ingen Lyllaer beter kennen zoals we in Hoofdstuk 5 Stamreeks van Pol/Poll zullen zien.

Verder is Petronilla Cuypers overleden op 16-09-1633 in het begraafboek onder de ontbrekende achternaam als NN, gevonden in de klapper met de vermelding dat zij de  echtgenote van Winandus van Pol was. Het originele begraafboek vermeldt de notitie Petronella uxor/echtgenote van Winandi van Pol. 

Het overlijden van Wijnand 2 van Poll is na veelvuldig zoeken niet gevonden ondanks het feit dat deze Wynand ook burgemeester en schatheffer van Montfort is geweest en dus een bekend persoon was.

Bij een bezoek aan Jan Timmermans met zijn DTB-boeken in Montfort bleek dat Jan op het spoor zit van een stamvader Henricus (of bedoelt hij Durrick?) van Pol en zijn zoon Theodorus van Pol.  Ik kan niet 'bewijzen' dat hij ongelijk heeft maar we houden de lijn van Winandus1 en Winandus2  vast omdat we ervan uitgaan dat Winandus de stamvader is, en dit wordt bevestigd door het onderzoek van Wim Bongers. Omdat de genealogie van Pol ’Bongers’ nauwelijks fouten bevat, zoals blijkt uit de controle van de eerste DTB-boeken, handhaven we deze stamreeks van Pol/Poll.

De opgezochte gegevens zijn vergeleken met informatie uit andere overzichten van van Pol’s, die ik heb opgesteld of die zijn ontleend aan de genealogie van Pol ‘Bongers’. De in Venlo gevonden nieuwe informatie over van Pol’s van augustus 2011 en later is verwerkt in de tekst over van Pol/Poll in de regio Venlo.

Als we zoeken naar oude van Pol’s in Montfort in 1530-1620 dan stoten we op:

  • Jencken (Joannes, Jan) van Pol, boer en jager geboren rond 1470 gehuwd met* ?

  • Volgende generatie: Winandus 0 van Poll, geboren rond 1495, met de zonen Winand en Durick, Willem en Jan van Poll die voorkomen in akten Schepenbank Montfort, gehuwd met* ? * Zie Hoofdstuk 7 Schepenbank Montfort 1530-1650 Gaertruien NN , echtgenote van Jencken (van Poll, poul) en Lysbetten NN van Mont Berg echtgenote van Winand 0 van Poll.

  • Winandus 1 van Poll, geboren rond 1525, gehuwd met Agnes NN.

  • Theodorus/Theodoricus van Poll, geboren rond 1540, Durick genoemd en 2 keer gehuwd resp met Berbken NN en Geertruid NN (*Schepenbank Montfort). 

  • Jan van Pol geboren rond 1530? en gehuwd met ?. Er komen tussen 1500 en 1600 minstens 3 Jan van Pol in Montfort voor (Jencken, Jan de oudere en Jan de jongere).

  • Peter van Pol geboren rond 1535, gehuwd met Margaretha Helwegen van ingen Lyllaer, en een reeks kinderen Joannes van Poll en Derick van Pol, die beiden genoemd worden bij de beestenschat 1595 en bij inkwartiering Spaansche troepen in 1592 en nog een aantal kinderen die opduiken in het originele DTB-boek van Montfort zoals Hubertus en Catharina/Trinken en Auwt van Poll. Hubertus van Pol woonde vermoedelijk in Linne omdat hij vóór 1635 frequent getuigt bij familieaangelegenheden in Montfort maar van hem zijn daar geen trouw- of doopakten van kinderen gevonden. Het gezin van Peter van Poll was georienteerd op het dorp en de kerk van Montfort dat nabij ingen Lyllaer in het Linnerveld is gelegen. 

  • Na veel zoekwerk is duidelijk geworden dat de frequent getuigende Hubertus van Poll een broer van Derick en Joannes van Poll is, en dus een zoon van Peter van Poll en Margartita Helwegen op leengoed Ingen Lyllaert, inderdaad bij Montfort.   

  • Winant/Wyncken van Poll is de in de leenakte genoemde Heintcken (Hendt) van Poll, die genoemd wordt bij de latere mede-heurders van Ingen Lyllaer. In Montfort wordt als getuige Winandus van Poll, op 2 mei 1621 minior filius Petri van Pol. p.m. genoemd. Deze Winant van Poll, die we later weer in Linne zien acteren, is dus ook een zoon van Peter van Poll sr.  

  • Lysken van Poll, die drie keer trouwt en met haar gezin in Reutje in Sint Odilienberg woonde, is ook afkomstig uit Linne, waar ze enkele percelen land bezit. Zij is een familielid of zus van Hubertus of Winand van Poll Petri dus mogelijk een dochter van Peter van Poll en Margarita Helwegen of zoals een dochter van Jan van Pol heurder van een leengoed in de Weerd in Linne (leengoed Visschersgoed?) en afkomstig uit Montfort. Een sluitend bewijs van de ouders van Lysken van Poll is niet geleverd. Jan van Pol kwam uit Montfort als zoon van Jan ?, maar dat kan ook van ingen Lyllaer (formeel Linne) zijn : Jan Petri van Poll.

Als getuige  bij de geboorte van Alardus van Straelen  op 2 mei 1621 wordt Winandus van Pol, minior, filius Petri van Pol p.m. genoemd, samen met de getuige Anna van Camp.  

Peter van Pol sr en na zijn dood zijn zoon Derick van Pol heurden het leengoed Lyllaershof en de familie van Camp, Arnoldus opgen Moubosch (Munnichsbosch?) met Maria (Pollart?) echtgenote/uxor Arnoldi, is pachter op de hof Hobert. In 1621 wordt de familie Lambertus Lambrechts/Lamberti vicillus opgen Ouwen genoemd als Aluette wordt gedoopt als dochter van Theodorus van Pol alias Bongers en Catharina NN (waarschijnlijk Lambrechts) met de getuigen Lambertus Lambrechts en Gertrudis Goudappels, nomino Mariae Storfaus (?). Al deze mensen woonden en werkten op boerderijen en leengoederen en pachtboerderijen rond Montfort. 

Het Leen Lyllaershof met rechts Hobertshof en rechts onder hoeve de Wardt.

Het oude grote Leen Lyllaershof met links het cluppelleen de Rulaert, een boerderij zonder woning, en boven de Smeelenkamp, naast de hof en boerderij Ingen Lyllaer met de groene driehoek met een groot aantal akkerlanden, en rechts de weg naar boven Hobertshof en rechts onder het kempken van hoeve de Wardt. Jaarlijks werden weilanden gepacht in de beemden van Linne en Herten en akkerland in het Craeveld van Linne en Beek/Maasbracht. De familie van Poll heurde het leengoed ingen Lyllaer minstens drie keer generaties lang.

In 2014 vinden we nog nadere informatie over kinderen  van Peter van Poll en Margarita Helwegen van Lylaertshof in de originele DTB-boeken van Montfort: Op blz 57 van het originele DTB- trouwboek vinden we het huwelijk van sexcentisimo 26 decimo quinto, 1615, het huwelijk van Gerard, filius, Lambertus Lambreghts (de vader van Catharina Lambreghts en haar man Theodorus van Pol, vicillus opgen Ouwen), met Catharina, filia Petri van Poll, (van ingen Lyllaer) presentibus testibus Joannes Meulenaers en Theodorus/Derick van pol. 

Dan volgt op 26 January 1616 het huwelijk van Aegidius Mans en Petri van Poll filia, Auwt, in plautily testius Huberty poolart ( Hub Pollart of Houb van Poll?) et Theodory a poll/ Theodorus/Derick van Pol.

 

Op 17 mei 1618 vinden we de geboorte van Anna, dochter van Jacob Hombs en Maria NN (van Pol?), zijn echtgenote, met de getuigen Rutgerus van Biessen van Lin en Trinken filia Petri van Pol. Trinke (Catharina) van Pol is de dochter van Peter van Pol en Margarita Helwegen van Lyllaershof. Dezelfde Trinke/Catharina van Pol getuigde op 29 april 1618 samen met Rutgerus (van) Biessen bij de geboorte van Anna Heuts, dochter van Joannes Heuts en Maria NN. Ook de familie Heuts kennen we uit andere bronnen als boerenfamilie in de regio Linne/Montfort en Sint Odiliënberg. 

Het bewijs over de afkomst van Lisken/Elisabeth van Pol uit Linne, geschat 1580-1633, en gehuwd met Hendrik Renbooms/Rinbaum, zoon van Wilken ayngen Rinbaum en NN, met een zoon en twee dochters, is nog niet gevonden. In ieder geval is de afstand van Lyllaershof (of een andere boerderij in de Linnerweerd) tot het Reutje klein via het Linnerveld en het Sweeltje. Mogelijk is Lysken een zus of ander familielid van Peter van Pol op ingen Lyllaer , of van Cornelis van Poll of Winand van Poll) van Jan van Pol die in Linne wonen en die afkomstig zijn uit Montfort. Jan van Poll is heurder in de Linnerweerd. Einde originele DTB boeken van Montfort.

Volgens Janruiten.nl hadden Hendrik Rinbaum en Lysken van Poll ook een deel van een groot woonhuis in de stad Roermond aan de Hamstraat nabij de Munsterkerk enkele huizen verder dan Kempkens van de hof Munnichsbosch. Het huis van Helwegen lag aan de Neerstraat. 

 

Van de jongere oude van Poll's noemen we:

Winandus 2 van Pol geboren rond 1570, gehuwd met Petronella Cuypers/Ruikoofs van Gulick?. 

Wilhelmus van Pol 1580 en Elisabeth Bongers of van den Bongaerdt en hun kinderen

Theodorus/Derick 1665 van Pol en Catharina Lambrechts en hun kinderen,

Lambertus van Pol 1560 en Anna Maxus en hun kinderen. Lambertus is mogelijk een Lambertus Theodorus van Pol.

Jan van Poll (Petri?) geboren rond 1570 in Montfort en heurder in Linne, gehuwd met ?. 

 

Willem van Poll die volgens Jan Ruiten in 'Tussen Roer en Vloot' huwt met Geertrude Kempkens, dochter van de pachter Kempkens van Munnichshof/Moninckshoff in januari 1629, is niet gevonden in Montfort of in Sint Odiliënberg. In Montfort vinden we in het Trouwboek Geertrudis Kempkens die op 30-01-1629 huwt met Wilhelmus Maxis met de getuigen Hubertus van Poll, Joannes Kempkens, Joannes van Poll en Joannes Raemakers. De genoemde mededeling van Jan Ruiten over Willem van Poll is onduidelijk. Waar kwam die Willem van Poll dan vandaan?.  Uit Linne?. De in Montfort gevonden Willem van Pol huwde op 10-02-1620 met Maria Mans en hun dochter Maria werd op 17-07-1632 geboren, dus kon Wilhelmus van Poll uit Montfort ook niet in 1629 hertrouwd zijn met een Geertrude Kempkens. 

Montfort en Venlo?

Aan de hand van de klappers DTB-boeken van Venlo en Montfort is nader onderzoek gedaan om een link tussen van Pol/Poll's te vinden in Venlo en Montfort. De DTB-boeken  van Montfort ( RK Catharina parochie) beginnen rond 1615/1620 en die van Venlo ( RK Martinus parochie) rond 1615, behalve het begraafboek van Venlo, dat  in de periode 1615-1685 helaas ontbreekt, waardoor de oude van Pol’s in Venlo moeilijk te traceren zijn in de periode 1530-1615 omdat gegevens van overlijden/begraven tot 1685 ontbreken.  

Er is in Montfort ook een Mathias van Pol  gevonden, met echtgenote Cristina Colla, die ook als Mathias Pollen of Polsers of Pollaert wordt genoemd in de startfase van de DTB-boeken. 

Het is waarschijnlijk dat Joannes/Jan van Peter van Pol sr de heurder is van het leengoed ( Visschershof) in de Linnerweerd is nadat hij eerder schaapherder en koeherder is geweest bij Winand van Poll op Cleijn Ouwen. De gevonden Mathias van Pol is waarschijnlijk een Pollarts. Cornelis van Poll uit ongeveer 1590, die gehuwd was met Justina NN getuigt bij het huwelijk van Henricus Wilhelmi van Poll, woonde mogelijk in Linne. Of Cornelis en Justina kinderen hebben weten we niet maar de naam Cornelis van Poll duikt later wel weer op in Linne. Als er van Poll’s naar Sint Odliënberg, Echt of Linne gingen, zijn ze aldaar niet gevonden omdat de relevante oudste DTB-boeken in Linne ontbreken tot 1699 Doop-, 1719 Begraaf- en 1736 Trouwboek. In Sint Odiliënberg begint het Doopboek in 1627, het Trouwboek in 1628 en het Begraafboek in 1660. In Echt begint het Doopboek in 1637, het Trouwboek in 1639 en het Begraafboek in 1693.

Op 22 Oktobris 1624 getuigen/proclammationibus bij het matrimonium van Jacobus Arets en Elisabeth van Pol,  Tigles (Tegels?) Wilhelmus en Joes (Joannes) van pol sponsas fratres Petrus (of Wilhelmus?) van pol en alij.  Op blz 60 van het originele DTB-boek van Montfort schrijft de pastoor dat Wilhelmus van Pol een zoon van Peter van Pol sr is en een broer van Joannes van Pol Petri van ingen Lyllaert in het Linnerveld. Of schrijft hij: getuigen Wilhelmus tegels en de gebroeders Joes en Peter van Pol?. (de zonen van Wilhelmus van Pol en Elisabeth Bongers van rond 1600?,  nog controleren).

Mathias van Poll (of Pollarts?) met echtgenote Cristina Colla en hun kinderen zijn niet gevonden in het  originele doopboek. In Montfort vinden we wel een Cristina echtgenote van Mathias Colla op 16 september 1620 als hij getuigt bij de geboorte van Mathias Maessen, zoon van Willem Maessen en Lucia Spanderbork, met de getuige Theodorus van Pol, vicillus opgen Bygt. De Bygt is de boerderij met woonhuis en bedrijfsgebouwen als voorganger van de latere Voorhof van het kasteel Montfort. Opde Bight is synoniem met opten Bongaert of opten Graaff. 

Enkele Theodorus'en van Poll werden aangeduid met een allias Cremer, resp. Gats en Heyk (in Klapper) of ingen Hoijck (in het originele Latijnse boek). Cremers is een bekende boerenfamilie in Linne, Montfort en Berg dus een Theodorus van Pol huwde een dame Cremers of had een moeder Cremers waar het alias naar werd vernoemd. Gats zie ik als een interpretatie van Cath's dus van Catharina Lambrechts (van Genouwen). Bij Theodorussen van Pol wordt ter onderscheiding de verwijzing alias Bongers ( naar vader Wilhem van Poll) resp. opgen Voorhof, ingen Bongaert, opgen Byght, opten Graeff genoemd in de boerderij bij het kasteel en ingen Hoijck (ingen lyllaer) genoemd als verwijzing naar de relevante boerderij.

Derick of Durick van Pol wordt in de aanvulling op de beestenschat van Montfort van 1595 aangeslagen en in 1612 wordt Derick van Poll, schepen van Montfort genoemd in een akte van Magnee van Horn over ingen Ouwen. Zulk een Durick kan 30 of 60 jaar oud zijn als boer en hij zou dan geboren zijn tussen ongeveer 1555 en 1580 (Theodorus/Durick de oudere versus Theodorus/Durk de jongere van Poll).

Een andere Durrick van Polle die veel ouder is en in 1535 genoemd wordt in de Schepenbank van Montfort, noemen we Durick van Poll senior. Durrick is een Theodorus of Theodoricus (Duer) van Poll. Als hij in 1535 bij de Schepenbank wordt genoemd dan moet hij al volwassen zijn anders voer je geen proces bij de Schepenbank. Als hij geboren zou zijn in 1510 dan zou hij een broer van Winandus1 van Pol kunnen zijn. Uit de originele akten Schepenbank Montfort blijkt dat de genoemde Durrick/ Derick Polle/van Poll een zoon van Winandt van Poll is: een nog oudere Winand van Poll: die we Winand 0 van Poll ( hypothese ongeveer 1480-1550) noemen. 

Henricus van Pol geboren in 1595 noemen we Hendrick van Poll junior. Hij is de zoon van Wilhelmus van Pol en Elisabeth Bongerts, die huwt met de Gulickse Anna Vogels. Zijn alias is ‘Bongerts’ en ‘Bongers’ en het alias komt nog in latere generaties van kinderen van Wilhelmus en Elisabeth voor. Bongerts/Bongaerts duidt waarschijnlijk op de pachtboerderij opten Bongaert, het mergelstenen woonhuis de Bight met stallen en opslagplaatsen etc. Na de nieuwbouw van de kasteelboerderij het de boerderij in het vervolg de Voorhof. Zie het hoofdstuk over de oude van Pol’s 1530-1630. Een andere mogelijkheid is dat Elisabeth een Bongaerts is en ook nog op boerderij opten Bongaert woonde?.

Zijn er mogelijk toch familieverbanden tussen oude van Pol’s in Venlo en oude van Pol’s in Montfort en Roermond vóór 1550?. Onderzocht wordt een mogelijke relatie tussen Winand van Poll (Montfort en Crickenbeck/Kriekenbeek) en Frans van Poll (Venlo en Roermond) rond 1559. Winand1 van Poll is geboren rond 1525, en zijn vader XX (hypothese Winand 0) van Poll zal geboren zijn rond 1490-1500 en Frans van Poll is waarschijnlijk ook geboren rond 1500 naar ik aanneem in Venlo of in Roermond. Frans is mogelijk familie van Herbert van Poll in Roermond, die schepen, financier, heurder van een leen in St Joost, en invloedrijk was. Het nageslacht van Frans van Poll eindigt met zijn zoon Claes, die als notaris voor ons spoorloos verdwenen lijkt, en bij Herbert van Poll zijn er twee dochters gevonden waarvan een in Roermond huwt en een zus kloosterzuster wordt?. 

De familie van Pol vóór 1610 is opgezocht in de klappers van de verschillende buurparochies van Montfort in de Doop-, Trouw- of Begraafboeken (DTB) maar vaak ontbreekt het eerste boek van de parochieadministratie, dat blijkbaar verloren is gegaan. Blijkbaar begon de pastoor met administreren eerst met dopen en trouwen en pas later met het begraafboek zoals bij meerdere parochies is te zien. 

Incidenteel valt de administratie stil bijvoorbeeld als de pastoor overlijdt zoals in Montfort gedurende de pest. Soms ontbreekt de administratie over de beginperiode als een  oud parochieboek is verdwenen zoals in meerdere parochies o.a. in Linne en Maasbracht is gebeurd. Volgens Wim Bongers werd  in het register van het archief Maastricht het oudste DTB-boek van Linne wel genoemd maar later was het boek uit het archief verdwenen. Deze bewering wordt in artikelen in ‘Roerstreek’ bevestigd. Ook de bisschop van Roermond bevestigt het bestaan van het eerste DTB-boek dat is geinspecteeerd bij zijn visitatie van de parochie Linne. 

Soms is een archiefboek verbrand of is het vochtig geworden. Dan is het onleesbaar zoals in meerdere parochies voorkomt. Dat lot trof ook het omvangrijke notarisarchief van Frans van Poll en zijn zoon Claes van Poll van 1530-1570 in Venlo, dat rond 1860 in Venlo, na eeuwenlang gerommel met de archieven in Venlo en tijdens de periode van de Franssen, is vernietigd vanwege schimmel en onleesbaarheid volgens de huidige archivaris van Venlo drs. Martin Bergevoet. Het is dubbel pech want het begraafboek Venlo tot 1580 ontbreekt ook al zodat oude van Poll’s alleen nog in het archief van Gelre en bij de Schepenbank van Venlo kunnen worden gezocht. De inventarisatie van deze Schepenbank is opgemaakt in het archief van de stad Venlo. 

 

Wim Bongers heeft vanuit Winandus 2 van Pol(l), en Petronella Cuijpers (staat er cuijpers of ruijkoofs/rungeutt/run gulikk/van gulick? in de Latijnse tekst?), nagegaan welke kinderen er zijn geboren en waar hun afstammelingen in de mannelijke lijn zijn gebleven als familietak van Pol(l): de genealogie van Winandus2 van Pol/Poll. In de genealogie Winandus van Pol 'Bongers" beschrijft  hij alle hem bekende nakomelingen van de mannelijke lijn en de eerste generatie vanuit de vrouwelijke lijn. Verder heeft hij een kroniek gemaakt van alle van Pol’s die hij in de archieven is tegengekomen.

Er werd in een parochie niet bijgehouden waar iemand bleef als hij of zij de parochie verliet. Die informatie was wel bekend omdat de pastoor altijd werd gevraagd of iemand al gehuwd was bij een nieuw huwelijk. Deze informatie werd echter niet geadministreerd in de DTB-boeken. Bij huwelijken in een andere parochie kunnen we met de huidige klappers vaak niet achterhalen uit welke parochie de partner afkomstig is, tenzij de getuigen daar aanwijzingen voor geven of als andere bronnen of de overlevering daar aanwijzingen voor geven. Soms noteert de pastoor extra informatie wat een houvast biedt. 

Nakomelingen van dochters van Pol(l)  worden in de genealogie veelal niet nader gevolgd dan het vermelden van de huwelijkspartner, en als ze huwen in een ander parochie raak je het spoor bijster. Je mag van geluk spreken als in de genealogie de kinderen van de dochters van Pol(l) ook zijn opgenomen. Nakomelingen van vrouwelijke takken raken in een genealogie snel uit beeld mede omdat de stamboom vaak een masculien karakter heeft en bij het streven naar een complete stamboom complex en omvangrijk wordt. Het volgen van alleen de mannelijke afstamming is eenvoudiger maar qua inbreng van genen en familiaire relaties eigenlijk te mager. In de genealogie van Pol  ‘Bongers” is de informatie van nakomelingen van de dochters van Pol(l) niet opgenomen. 

Van zussen van oude stamvaders, is een poging gedaan om de kinderen op te sporen voor zover ze in Montfort blijven. Als de dochter van Pol(l) met haar gezin elders gaat wonen, dan is zij veelal niet meer te traceren met name in de periode 1550-1600, toen slordig werd omgesprongen met de achternaam van de vrouw als moeder bij de geboorte van de kinderen. 

 

Intermezzo.

Bij iedere generatie vermengt het genenmateriaal zich voor ongeveer 50% en het geslacht wordt als 46 XX (vrouw) of 46 XY (man) aangegeven en ligt grotendeels verankerd in het 23e chromosoom. Elke generatie kent de beïnvloeding van het fenotype en de sociale omgeving bepaalt voor een deel de levenswandel van een nakomeling. Na 10 of 20 generaties huwelijken en sociale beïnvloeding zijn er grote veranderingen van genotype en fenotype, ervan uitgaande dat er niet is gerommeld met het Y-chromosoom als gevolg van liefdevol overspel of een andere vermenging van genen buiten het (trouw)boekje om, zoals in geweldsituaties van oorlogen en rampen in de afgelopen 500 jaar nogal eens voorkwam. De genetische overeenkomst met een stamvader uit 1500 is dan ook beperkt, behalve het 23e chromosoom tenzij er is gerommeld. Is er teveel overeenkomst dan was er sprake van inteelt, en is er te weinig overeenkomst bij het 23e chromosoom dan is er sprake van overspel of een malheur na de inval van soldaten die plunderen en verkrachten. In het Overkwartier zijn meer dan 25 keer in oorlogen en bezettingen oorlogshandelingen en beslaglegging gepleegd. Omdat er weinig oud genenmateriaal is overgeleverd, blijft het alleen mogelijk om genen van enkele generaties onderling te vergelijken en dat levert al voldoende stof tot nadenken op over het absolute geloof in genealogische overzichten en de werkelijke afstamming over 500 jaar op. De gezonde twijfel over absolute waarheid en inbreng van genen van echtgenoten, staat in contrast met de soms overdreven aandacht voor de masculiene afstamming, die de meeste genealogiën kenmerken.

   

4.5 Naamgenoten elders in het hertogdom Gelre en de graafschap Zutphen

De naamgenoten van de Pol resp. van der Pol en van den Pol met of zonder de dubbele ll wonen vroeger en nu in Nederland in de Betuwe, in het land van Maas en Waal, in het Land van Nijmegen en boven de grote rivieren in Woerden en in Montfoort, en in Overijssel en op de Veluwe en rond Utrecht/Amsterdam. De van der Poll’s uit Montfoort en Woerden vinden we later ook terug als regenten in Amsterdam, Rotterdam en in Batavia. Enkele van hen zijn in de adelijke stand opgenomen en waren bestuurder, burgemeester, minister of regent.

De takken van de(n) Pol(l) en van der Pol(l) als naamgenoten buiten Limburg zijn na 1560 veelal protestant.  De naam van den Poll en van Polle komt in het oude archief van Gelre veel voor elders in het land zoals blijkt uit het archief van Gelre in Arnhem.

De van de Poll en van den Poll’s of Polle’s zijn in de oudste archieven van Gelre veelvuldig teruggevonden als belastingbetaler, als tolheffer of als partij bij een geschil of regeling, als schepen, als drost/ambtman, als rechter, en als Heren en Knechten van Gelre. Heren lezen we nu als Heren/Ridders en machthebbers en Knechten als ambtenaren en dienstverleners  ‘’in opleiding’’  van en voor de Hertog van Gelre. Als knecht kon je in de Middeleeuwen heer/ridder worden maar dat lukte niet iedereen. Een ridder was in de Middeleeuwen verdediger van het land en van de Hertog en tevens beheerder van leengoederen van de Hertog en hij leverde in tijd van oorlog als ridder tevens een paard met wapentuig en een harnas. Tijdens oorlog en onrust was de ridder vaak van huis als borgman en het was dan ook noodzakelijk dat er namens de ridder iemand dagelijks het leengoed als boerderij leidde en het werk verzette: de boer of bour. Daarvoor was dan ook een bepaalde schaalgrootte nodig om dit als ridder te kunnen bekostigen. De ridders ontwikkelden zich bij het einde van de Middeleeuwen tot bestuurder namens de hertog (of ze verarmden en verkochten hun allodiaal goed) en de knechten tot dienstverlener zoals ambtenaar of medewerker van de graaf of hertog. Een aantal ridders verarmt helemaal en de familiesgaan op in het volk.

Er is nergens gebleken dat er familieverbanden van de van Pol/Poll’s in Limburg zijn met de grotere takken van de/ van der/ van den Pol elders in het land behalve mogelijk Herbert van den Pol uit Roermond, die als burger van de stad Roermond tiendrechten heeft in de Betuwe maar die rechten kunnen ook van zijn vrouw afkomstig zijn. 

Mogelijk is er nog een oudere link in 1200-1500 met van de(n) Polle’s die gedurende de uitbreidingen van Gelre met de hertog en zijn gevolg van Heren en Knechten in het Overkwartier van Gelre en het Ambt Montfort (en Roermond) of het Ambt Kriekenbeeck (en Venlo) zijn gekomen. Er zijn ook van Poll’s aangetroffen in het thans Duitse deel van het Overkwartier zoals in Pont, dat zelfs een oud leengoed de Poll had zoals blijkt uit de regesten rond Winandus van Poll, de rentmeester. Oude leengoederen met de naam de Poll treffen we in de archieven van het Overkwartier vaker aan vooral in de Ambten, die gingen behoren tot Pruissen en tegenwoordig Duits zijn. 

Na zoekwerk in de akten van het Hof van Gelre kunnen we voor het vinden van naamgenoten teruggaan naar 1540 en na diepgaander speurwerk in het archief van Gelre in Arnhem resp. Venlo en Roermond komen we naamgenoten van Pol of van Poll of van Polle terug vinden soms met de ouders en de kinderen tot ongeveer 1350 of tot 1280 in Heel met van Polle’s die van voor 1250 stammen. 

Een familie van Polle of van Poll behoorde in Venlo al in 1388 tot de gegoede burgerij omdat Jacob van Polle in dat jaar  burgemeester van de stad was en Sander Vinck pey-burgemeester. Burgemeester werd je niet met 25 jaar. Als we ervan uitgaan dat Jacob van Polle met 40-50 jaar burgemeester werd dan was hij geboren rond 1338. Op internet staat een redelijk complete lijst van burgemeesters en pey-burgemeesters van de stad Venlo van 1348 tot nu toe. In de lijst komen meerdere van Poll’s voor en enkele met hun alias genaamd Dries, zoals Jacob Dries pey-burgemeester in 1417 en in 1418 naast burgemeester Henrick Drabbe en in 1424 pey-burgemeester naast Jan Vinck. Deze Jacob Dries is ook een van Poll/van Polle zoals bij Johan van Poll genaamd Dries.

Rond 1400 is Hein van Polle of Heinrich van Poll (is hij een Heijntken of Winand?) actief als meester timmerman en aannemer bij meerdere opdrachten van en in de stad Venlo en in de stad Geldern zoals blijkt uit het Schepenboek van Venlo en uit regesten van het Hof van Gelre Venlo en Roermond. Hein van Polle, de aannemer en meester timmerman in Venlo, is mogelijk  geboren rond 1350-1360. Hein van Poll koopt in de hoofdstad van het Overkwartier Roermond Namensche steen in en vervoert de stenen naar Venlo. Aldaar worden de stenen naar Geldern gebracht om verwerkt te worden bij de bouw van de poorten van de stadsmuren van de stad Geldern, die in opdracht van de Hertog van Gelre worden gerealiseerd. 

Jongere van Polle’s komen we tegen in akten in de gemeente Venlo en de Schepenarchieven met regelingen bij huwelijken en bij contracten en nalatenschappen van Peter van Poll en een Johan van Polle/Poll’s en een jongere Jacop van Poll tussen 1435 en 1500. 

Ook elders in het Overkwartier van Gelre vinden we van Polle’s en van Poll’s terug in o.a. Roermond, Horn en Thorn. In Roermond stoten we op een Cornelis van Pol en op regesten waarin wordt genoemd Jan Pollen/ van Poll in 1421 en later Herbert van den Poll  en Margriet van de Poll in akten vanaf 1480 tot 1550. Herbert van Poll en Margriet zijn mogelijk broer en zus of vader en dochter. Op de oude van Pol’s en Polle’s 1530-1640 en eerder komen we nog terug. 

4.6. Terug naar Montfort 

Het oudste echtpaar van Poll uit onze familie van Pol vinden we in Montfort: Winand2 van Poll en Petronella ‘Cuijpers’ als stamvader en stammoeder. Zij huwden rond 1570 maar we weten niet zeker of dit in Montfort gebeurde. Het lijkt erop dat Winands vader Winand in Melick een hof/leengoed heurde voor hij in Montfort het halve leengoed ingen Ouwen heurde. De nakomelingen uit hun stamreeks van Pol zijn opgenomen in dit verslag. 

Voor de huidige familieverbanden van de takken van Pol uit en in Montfort is het echtpaar Antoon van Poll en Catharina van Montfort, die in Montfort in het huwelijk treden op 03-05-1782, cruciaal. Zij behoren tot generatie 7. Bijna alle huidige familietakken van Pol in Montfort zijn op dit echtpaar Antoon en Catharina en hun kinderen terug te voeren. Een aantal oudere takken van de familie van Poll in Montfort en Linne stierven in de mannelijke lijn van Poll uit bij de Pest en van latere takken van Pol waren en uiteindelijk geen of bijna geen mannelijke nakomelingen meer over vanwege problemen bij de geboorte of de veelvuldig voorkomnde kindersterfte. Alleen al de Pest kostte in Montfort 30-40% van de inwoners, dus ook van Pol/Poll’s het leven. Ook zijn er takken van Poll onzichtbaar geworden bij het vertrek van een familielid zoon of dochter naar een gemeente/parochie zonder vermelding waar ze heen gingen, of geen of onvolledige DTB-boeken  zijn terug gevonden tussen 1565 (het eerste DTB boek in Nederweert) en 1680 (het begin van het (tweede) begraafboek in Venlo). Als er alleen dochters van Pol/Poll overblijven, sterft de achternaam van Pol/Poll uit bij hun nakomelingen. 

De oude van Pol/Poll’s in Linne zijn zeer waarschijnlijk directe familieleden van de van Pol/Poll’s in Montfort als nakomelingen van Peter van Poll (1530-1600?) en Magtilda Helwegen of van Jan van Poll (1560-1630?), afkomstig van Montfort, en zijn vrouw NN, heurders van de herenhof in de Weerd in Linne. Later zal blijken dat er nog oudere van Poll’s namelijk Durick en Wilhem van Poll boerden op ingen Lylaer voor 1500. Nakomelingen van Cornelis van Poll uit Montfort en Hubertus van Poll en Winand van Poll van ingen Lyllaer in Linne worden verondersteld maar bewijs ontbreekt. Door het ontbreken van de oude DTB-boeken van Linne is de samenhang binnen de familie van Poll bijna niet te reconstrueren tussen 1500 en 1640.

De familierelatie van Lysken van Poll uit Linne met van Pol's uit Montfort is nog niet bewezen, maar de relatie van een Winand/Heintcken van Poll in Linne met Trinke/Catharina en Auwt van Pol als zussen wel evenals de relatie met Joannes/Jan resp. Hubertus/Houb, Theodorus/Derick van Poll en mogelijk ook een Peter? als zonen van Peter van Poll, van Ingen Lyllaert, die zelf afkomstig is uit Montfort. 

De echtgenote van Winand Petri van Poll in Linne is NN van Florop/ Vlodrop zoals procestukken van de klacht tegen de pastoor van Linne duiden. Hubertus van Poll, die overlijdt in Montfort, woonde waarschijnlijk in Linne, en van een Winand van Poll (mogelijk ook Hendt genoemd) en Derick van Poll in Linne weten we het zeker. De echtgenote van Hubertus van Poll was Elisabeth NN en verder weten dat Houb boerde op de Rulaert een cluppelleen van ingen Lylaer, en verder we niets behalve de getuigenissen van Hubertus in Montfort en zijn overlijden aldaar op hoge leeftijd.  

De echtgenote van Derick van Poll van ingen Lylaer kennen we niet tenzij Derick een Theodorus van Poll is, die in Montfort huwt met Mechtel Grouwaerdt op 31-05-1617 als Theodorus van Poll met de getuigen Joannes Wulfers en Weinricus (Winand zijn broer) van Poll volgens de klapper onder blz. 1 huwelijken Apoll en Grouwaard. Uit nader onderzoek in de originele DTB-akte van Parochie Montfort blijkt dat Wilhelmus a pol Filius Theodory op 31 mei 1617 huwt met Severin a grouwaerdt Filia Megteld met de getuigen Joanni Wulfert en Winandi a poll. Er huwt dus op blz. 57 in het trouwboek: Of Theodorus/Derick van Poll zoon van Wilhem van Poll of Wilhem van Poll zoon van Theodorus, met Mechteld Grouwaard, dochter van Severinus Grouwaard.

Derick van Poll (Petri) in Linne is schepen van Linne als hij samen met burgemeester Engelen en andere boeren in Linne onder Gelre wordt aangeklaagd door 'die van Merum-Herten' vanwege schandelijk optreden van 'die van Lin' na onenigheid over het gebruik van gemeyntegrond tussen de buurgemeenten. De gemeente Herten/Merum/Ool, viel onder het gezag van Dalenbroek van het hertogdom Gulik/Heinsberg.

Een Cornelis van Poll , zoon van ?, uit Montfort van rond 1590, die huwde met Justina NN , is zoek. Cornelis is mogelijk gehuwd in Linne en aldaar blijven wonen. Zijn vrouw getuigt in Montfort bij de geboorte van een kindje van Poll. Direct na 1700, dus een eeuw later, komen we een naamgenoot Cornelis van Poll in Linne in de eerste DTB-boeken van Linne tegen als hij getuigt bij de geboorte van een van Poll. De jonge Cornelis is mogelijk een nazaat van de oude Cornelis van Poll en Justina NN.

Informatie over schade na inkwartieren van legers in Montfort juni 1675, naar Fedor Coenen.

Na de Vrede van Münster leek de oude vete van Frankrijk tegen het HRR even voorbij te zijn. De onrust m.b.t. de katholieke Fransen en de deels Protestante Duitse landen, werd weer opgeklopt. Dat gaf oorlog in de Elzas resp in de Nederlanden en in Brandenburg. De Franssen en Engelsen en hun bondgenoten probeerden de Nederlanden en de Republiek 1672-1679 in te palmen. Frankrijk trotseerde de belangen van het HRR en Pruissen/Brandenburg en van de Nederlanden: de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden (de Republiek). Ze wilden regeren tot aan de Maas of nog liever tot aan de Rijn. Hoewel Oranje sinds 1648 in het Land van Montfort het gezag uitoefende, kwamen de hertogen van Lotharingen en de hertog van Luxemburg met hun legers om het gebied in te nemen. De bezetting van Montfort duurde van 21 juni tot 26 juni 1675. De schade was fors. De kerk, waar bewoners allerlei goederen hadden verzameld, was geplunderd evenals huizen resp. boerderijen en graanvelden. Veldvruchten waren gestolen of vernield. De inwoners (naobueren) proberen hun schade nadien te declarren bij de drost, door verclaeringe over de schade in te dienen in presentie van de Schepenen van Montfort. Tussen 1673 en 1675 trok Lodewijk de veertiende met zijn legers en de bondgenoten de bisschop van Munster van Gaalen en de prins -bisschop van Keulen bij de Rijn de Noordelijke Nederlanden binnen met veel vertoon en een groot leger van 80.000 soldaten, Na aanvankelijke winst bleken de onder water gezette polders in Holland en Utrecht een veroverng van de Republiek te voorkomen.

Een latere Linnertak van Pol in Montfort

De zogenaamde “Linnertak van Pol” in Montfort, die volgens Wim Bongers geen bewijsbare familie is, zijn afstammelingen van Gerard van Pol geboren te Linne op ??-09-1723 als zoon van een Joes/Joannes/Jan van Poll en NN NN, volgens de genealogie van Pol ‘Bongers”. De geboorteakte van deze Gerard is in Linne echter niet gevonden in het origineel Latijns DTB-boek via www.genver.nl. Gerard van Poll was in Montfort getrouwd met Mechtildis Wambax/Wambachs. Hun kinderen zijn in Montfort: Joannes 1759, Fredericus 1761, Nicolaus Fredericus 1764, Theodorus 1768, Lambertus Marcus 1770. Uit deze van Pol tak komt later Gerardus Hubertus van Pol voort, die de vader is van Maria van Pol, vroedvrouw, en echtgenote van Leonardus ‘Naat’ Wolters. Naat is de grootvader van Teun Wolters, de vader van mijn echtgenote Marleen Wolters.

Een feit is dat er tussen 1550 en 1750 en later meerdere van Poll’s uit Montfort naar Linne gingen om te werken, om te huwen of om een leengoed  te heuren: Jan van Poll en kinderen?, Cornelis van Poll en kinderen? , Peter van Poll en Margarita Helwegen en hun grote gezin aan kinderen die voor een groot deel in het Linnerveld en in Linne actief waren zoals Hubertus van Poll, Wyncken van Poll en kinderen?, en Derick van Poll en kinderen en hun broers en zussen van Peter van Poll. Het gezin van Peter van Poll  en Wendelina Snijchiers/Joanna Leijendekkers kent kinderen die actief zijn in Linne en het Linnerveld. Dan duikt in de doopboek van Linne de vader Cornelis van Pol op rond 1705 en weer later een Joannes van Pol, stamvader Linnertak van Gerard van Pol en kinderen.

Andere leden van de Linnertak in Montfort en Putbroek zijn een Herm(a)an van Pol, van Frits van Pol , en een zoon Cristiaan van Pol en een zoon Lambertus van Pol. De zeven kinderen van Frits van Poll en zijn vrouw Anna Catharina Maessen uit Maasniel  zijn opgenomen in de genealogie Maessen op internet van de hand van Jos Siemers, waar ik naar verwijs.  De dochter van Hermanus van Pol huwde als Catharina Hubertina van Pol met de Joannes Timmermans ‘t Menke, een man klein van stuk. De ouders van Frits van Poll waren Gerardus van Poll en Mechtildis Wambachs.

 

Intermezzo Taal in het Overkwartier van Gelre

De spreektaal in het zuidelijkste kwartier van Gelre, het Overkwartier van Gelre, was het Limburgs, een Duitstalige of Rheinländische taal in de Limburgen en NRWmtot aan de Niers, en de schrijftaal in het Overkwartier van Gelre, een vorm van Midden Nederlands, zoals we kunnen zien in het oude archief van de delen van het Overkwartier, dat werd ingelijfd bij Pruissen. Dit deel van het Overkwartier was later onder Pruissen tweetalig in schrijftaal Nederlands en Duits. De hoofdstad van het Overkwartier van Gelre was Roermond tevens bisschopsstad en kerkelijk en bestuurlijk centrum. De nieuwe kanselier van Duitsland uit Ost-Preussen, Otto von Bismarck, voerde in 1840-1880 onder dwang het Hoogduits in aan de linkeroever van de Niederrhein in NordRheinWestfalen tijdens de Kulturkampf bij de vorming van het Duitse keizerrijk, Het Midden Nederlands als officiele taal sinds honderden jaren, werd toen verboden in het voormalig Gelre want één Duits land moest volgens de Duitse politieke opvatting van toen ook één taal hebben (zoals inFrenkrijk, en in tegenstelling met OostenrijkHongarije met tig-talen). Dit had gevolgen voor alle Duitse grensgebieden zoals NRW nabij Nederland resp. Sileziën nabij Tsechië en Polen, en Ost Preussen en Dantzig. De inwoners van het Overkwartier bleven Limburgs praten maar de staatszaken werden Duits. Het feit dat in het huidig Duitse deel van het Overkwartier van Gelre het Limburgs de voertaal was, is nog heden ten dage te merken als je met de bewoners praat en als je hun plaatselijke liedjes en volksliteratuur leest. Op internet staan voorbeelden vermeld. Opvallend is de koestering van het poude Gelre en de overeenkomst met het draaksteken/ het doden van de draak zoals in Beesel en Geldern/Pont nog geculitiveerd wordt als teken van een oude traditie en verbondenheid in het Overkwartier van Gelre.

‘Der Historische Verein für Geldern und Umgebung’ gaf in 2001 het boek Geschiedenis en cultuur van het Hertogdom Gelre uit in twee delen. Het gehele Overkwartier van Gelre staat centraal in de boeken, die in het Nederlands en in het Duits zijn uitgegeven met subsidies van de Euregio. 

Context Overkwartier van Gelre

Om de positie van Ambt Montfort in Gelre duidelijk te maken volgt eerst een kaart van Overkwartier van de Hertog van Gelre en haar verschillende bestuurlijke Ambten en de latere opdeling van het Overkwartier van Gelre in een Pruisisch resp. Oostenrijks en Staatsdeel van 1712.  De hoofdstad van het Overkwartier van Gelre was altijd de stad Roermond. De ambten Straelen resp. Kriekenbeek en Geldern werden door Pruissen afgesnoept van het Overkwartier van Gelre.

Kaart van het Overkwartier van Gelre met de hoofdstad Roermond.

Kaart van het Overkwartier van Gelre met de hoofdstad Roermond.