Inleiding

De familie van Pol/van Poll/van Polle

De familie van Willem van Pol is een relatief kleine tak van de grote en oude familie van Pol/Poll/Polle in Montfort en Linne. De tak van Willem van Pol is klein omdat het aantal mannen (als achternaamdoorgevers) in een aantal generaties klein blijft. Bij de andere takken van Pol in Montfort is het aantal nakomelingen groter vooral na 1800. Van de oudere van Pol-takken is een aantal uitgestorven of is onzichtbaar geworden omdat in de vrouwelijke lijn de familienaam van Pol verdwijnt. We zien dan na de periode Thorbecke het ‘Rijke Roomsche leven’ in opbouw: arme katholieke gezinnen met veel kinderen in een periode met de verzuiling en toenemende invloed van de katholieken in Nederland.

Aadste kaart van Mofert, oet circa 1540, foto van Mofert Mien Dörpke met: Beck, Kerkstraat, t’Water, Diekestroat, Markt, Zandstraat en Hoogstraat/’t Vaere  en e Vaart. Links kasteelcomplex, ten tijde van Keizer Karel Vijf.

Aadste kaart van Mofert, oet circa 1540, foto van Mofert Mien Dörpke met: Beck, Kerkstraat, t’Water, Diekestroat, Markt, Zandstraat en Hoogstraat/’t Vaere en e Vaart. Links kasteelcomplex, ten tijde van Keizer Karel Vijf.

Foto boven Banner: hergraven Vloatbeek aan het Water Montfort

De meeste van Pol/Poll in Montfort en Linne behoren tot de oude familie van Poll, die als boer actief was in leengoederen, pachthoven en op eigen boerderijen. De stamvader is Jencken (Johan) van Poll, jager en boer in Ambt Montfort, die leefde van ongveer 1460-1535. Meerdere van Poll’s, allemaal familieleden, woonden in die tijd in Ambt Montfort. De van Pol’s, die daar niet direct vanaf stammen, komen in latere tijden uit Maasbracht, Linne, of Sint Odiliënberg en behoren waarschijnlijk in een ver verleden tussen 1400 en 1750 toch tot de familieleden van Pol/van Poll. Al in 1450 resp. 1530, 1600 en later gaan van Pol/Poll’s van Montfort aantoonbaar naar leengoederen in Linne zoals Lyllaershof resp. Breidenwegh, of naar Visschershof en Clarissenhof en een ‘Heren’hof in de Weerd in Linne. Zij gaan naar Volguinshof op het Hingen in Echt, naar Cleyn Ouwen in Sint Odiliënberg/Montfort en Groot Ouwen in Putbroek/Echt bij Munnichsbos, het bos dat voorheen genoemd werd Engenouwerbosch onder de graaf van Heinsberg, daarna onder de graaf van Gelre.

Een aantal van Pol/Poll’s (Wilhelm, Durick, Aegidius,Winand) is pachter op de Voorhof van het kasteel Montfort of op de nieuwe ontginningsboerderijen en pachthoven Heerenhof en Keizershof (Antoon en Theordorus van Poll) van Ambt Montfort op het Rozendaal. De van Pol’s boeren ook op eigen boerderijen in Ambt Montfort in Montfort, Echt en Linne. Nakomelingen van Pol/Poll in Linne blijven er wonen en werken of verhuizen naar een buurdorp zoals Herten, Maasbracht, Montfort of Sint Odiliënberg. De familie van Pol woont en werkt vanaf ongeveer 1350-1430 (Hanne Polle of Johan van Poll) en (kleinzoon?) Jencken/Johan/Jan van Poll, van ongeveer 1460-1535, tijdgenoot Durick van Poll op Lyllaershof rond 1460, en de jongere Peter van Poll en zijn kinderen in Linne op ingen Lyllaer 1535-1595 als heurder en boer in het Ambt Montfort in de regio Montfort. We zullen nog meer oude van Pol’s vinden in de oude archieven in Hoofdstuk 5 met de stamreeks van Pol/Poll en Hoofdstuk 7 met van Poll en van Polle uit heel oude archieven van Gelre.

Af en toe zien we een van Pol/Poll (man of vrouw) die elders trouwde en verhuist naar Maasbracht, Linne, Echt of Sint Odiliënberg of naar een gemeente die in de administraties van de pastoor niet wordt genoemd. De oude administratie (die er in Linne wel was bij de bisschoppelijke controle) ontbreekt in Linne en Sint Odiliënberg. Twee of drie generaties later is men dan in de familie en in dat dorp bijv. Linne of Weert, het precieze overzicht over het familieverband en de originele herkomst van de familie van Pol/Poll kwijt.

Historische optocht Montfort 1923, foto van Mofert Mien Dörpke

Historische optocht Montfort 1923, foto van Mofert Mien Dörpke

De familie van Pol/Poll is al die eeuwen werkzaam in de agrarische sector wat betekent dat men zich gebonden voelde aan de familie resp. aan de grond en de boerderij en daarmee aan de regio. Boerenfamilies zijn vroeger vaak behoudend uit bestaansredenen of conservatief van mentaliteit en gericht op het verleden/continuïteit. Men hecht aan traditie en de regio resp. de regionale gewoonten. In de boerencultuur van Blut und Boden hoort het in de familie houden van eigen boerderijen maar dat reikt bij leengoederen niet verder dan enkele generaties. De familie van Pol is dus honkvast (regio Ambt Montfort) zoals blijkt uit de zoektocht in de archieven. De oude van Pol/Poll’s waren behalve boer (heurder of halfe-pachter, pachter of op eigen bedrijf) ook schepen, burgemeester/burgemeister en schatheffer van Montfort. Rond 1560 is Winand van Poll rentmeester van Ambt Kriekenbeek bij de stad Venlo. Andere familieleden zoals Jan/Johan en Durick/Theodorus van Poll zijn schepen en burgemeister van Montfort. Winands grootvader was Jencken van Poll de jager/beheerder van de bossen en heiden van Huys Montfort en hij is boer op een leengoed. Er zijn geen handelaren gevonden behalve Willem van Dorus van Pol, na 1910 bloemenhandelaar in Weert, en geen schippers behalve Antoon van Pol, de bootsman in Herten. Kunstenaar was Sief van Pol in Montfort, tevens schilder en Congo-reiziger. Zijn broers zijn makelaar, postbode en leraar en er zijn zelfs twee wielrenners. Hoger opgeleiden in de familie zijn voor 1850 niet gevonden in Montfort maar wel onder naamgenoten in Venlo (de notarissen Frans en Claes van Poll) en elders bij naamgenoten in de kwartieren van Gelre buiten het Overkwartier als drost/ambtman, jurist/schout/ richter of bestuurder. Vanaf 1850 worden in takken van de families van Pol in Montfort behalve het boerenvak ook beroepen in de bouw vervuld als aannemer, timmerman, leemplekker, metselaar, stukadoor en opperman en in de tijd van 1350-1550 en in de tijd van de verzuiling ‘kiezen’ enkele dames van Pol ervoor om geen huisvrouw, moeder en boerin te worden maar kloosterzuster. (Venlo en Roermond, en later in verschillende orden in Oudewater, Heel en Oldenzaal). Een jongeman Antonius van Teunke van Toon van Pol werd priester, doctor theologie en professor, en bisschop in Zuid America. Onder schrijvende van Pol’s vinden we Marleen Schmitz-van Pol uit 1952, geboren in Montfort, die biliothecaris wordt, en die zich heeft onwikkeld tot een bekend schrijver van romans, verhalen en colums. Ze schrijft in het Nederlands en het Limburgs en is ook dichter. Marleen van Pol is Marleen van Piet van Thies van Toon van Tuenke, van Toon van Pol en Catharina van Montfort, die tussen ongeveer 1750 en 1820 leven in Montfort. Andere schrijvende van Pol’s zijn Toon van Pol, die in Heemhunde Roerstreek publiceerde, en de auteur Hub van Pol van Educaboek Bemestingsleer in de tuinbouw, en met collega-auteurs Scheikunde in land en tuinbouw, en de Geschiedenis van de Familie van Wilhem van Pol in Ambt Montfort: Internet hubvanpol.com.

Hoogtekaart van de regio Montfort deel van Ambt Montfort met terrassen van Maas (18 tot 30 m hoog) en Rijn ( 30-65m hoog) in Midden Limburg en NordRheinWestfalen. Bron.

Hoogtekaart van de regio Montfort deel van Ambt Montfort met terrassen van Maas (18 tot 30 m hoog) en Rijn ( 30-65m hoog) in Midden Limburg en NordRheinWestfalen. Bron.

Ontsluiting van de regio
Om een indruk te krijgen van de ontsluiting van het gebied rond Montfort en het grensgebied tussen Gelre en Gulick is de Michelin kaart toegevoegd. Er staan de verschillende wegen, treintrace’s en rivieren op. In deze kaart zijn (wordt met nummers) een aantal boerderijen etc. aangegeven waar van Pol/Poll’s als heurder, pachter of eigenaar van een boerderij het landbouwbedrijf uitoefenden.  Het gebied rond Montfort was lange tijd slecht aangesloten op hoofdwegen. Doorgaande wegen naar Duitsland zijn er weinig en alleen provinciale wegen van Noord naar Zuid zijn er tussen Roermond en Sittard sinds 1800. De rest van de wegen is lange tijd een zandweg en die waren met name in de winter moeilijk begaanbaar.  De spoorwegen en vaarwegen stammen van na 1850 en gaan van Noord naar Zuid etc. De Nederlands A2-snelweg stamt uit de jaren zestig (1960) terwijl de A73 en de A52 bij Elmpt dan nog vijfenveertig jaar op zich laten wachten (A73 2007-2009). De oude snelweg van Kölln/Keulen naar Venlo de A 61, de LinksRheinischeAutobahn, is lange tijd niet verbonden geweest met Nederlandse snelwegen zoals we zien in Venlo en Roermond. De snelweg van Heinsberg A46 naar Sittard/Born is als Selfkantsnelweg pas in 2017 als B56n  aangesloten op de A2 bij Born. Als er kolen en grind in Limburg wordt gedolven, komen er spoorwegen en kanalen maar die brengen de  kolen we naar “Holland” en Duitsland en de opbrengst in geld en het grind ging naar de staatskas (Den Haag). Dan is er blijkbaar geen geld voor infrastuctuur. Een fatsoenlijke extra brug in Venlo en Roermond komt er niet of pas heel laat en ook nog versmald (Venlo A73). De infrastructuur naar Duitsland is lange tijd slecht. De A73 onder de Roer is ook versmald en verlaagd uitgevoerd met de nieuwste veiligheidstechniek. Het verkeer staat vaak stil vanwege loos alarm of een te hoge vrachtwagen. De kolossale hoeveelheid oppervlaktewater langs de huidige Maas is het gevolg van grindwinning met een groot verlies aan hectares vruchtbare landbouwgrond. De grindgaten vergroten de waterbekkens langs de Maas als het water hoog staat in het voorjaar. De plassen worden in de zomer gebruikt voor watersport van Duitse en Nederlandse toeristen en recreanten. Midden-Limburg is verder bekend als wandel- en fietsgebied. Er zijn vakantiewoningen in Posterholt, Susteren en Herkenbosch en hotels in Roermond, Thorn, Vlodrop, Herkenbosch en Echt. Sinds kort zijn er meer verblijfsvoorzieningen in Midden-Limburg waaronder sind 10 jaar ook enkele B en B’s in Montfort. De bossen van Sweeltje, Genouwenerbosch, Echterbosch  zijn opengesteld voor recreatie. Meinweg is een groot Natura 2000 natuurgebied  dat tot 1850 in gebruik was als gemeenschappelijke grond (gemeynte) van de omliggende gemeenten in Gelre en in Gulik. Ook langs de Roer en de Maas komen beschermde Natura 2000 gebieden voor. Een nieuw natuurfenomeen is het ecologisch beekbeheer met meanderende beek van het Waterschap waarbij stroken van 30-50 extensief gebruikte grond worden met kruidenrijke en insectenrijke beekbermen. Zo wordt ook water vast gehouden en stuwen worden niet egschuwd. Dat slaat aan in het kader van de Nitraatrichtlijn en is nieuw beleid in 2022 voor heeel Zand Nederland.

Na eeuwen met overlast van water in de Echter Peel, in Putbroek resp. in het Grote Broek en Eerselen zijn we inmiddels als gevolg van ontwatering, cultuurtechnisch ingrijpen en klimaatverandering beland in een situatie van regenwatertekorten van 350 mm in 2018 en 2019 in Oost- en Zuid-Nederland. Het weer wordt grilliger en extremer. Het droogvallen van de Vlootbeek en de Putbeek in de zomer staat in schril contrast met de ervaringen in vroeger eeuwen toen s’winters alles blank kwam te staan. Vroeger moest het water zo snel mogelijk weg, nu willen we het zoveel mogelijk vasthouden om het grondwater aan te vullen. In 2021 piekte de regen in juli met 120 mm en liep de zelfs ecologische Vloatbeek bijna over.


Ligging in regio
De ligging van boerderijen, pachthoven en leengoederen resp. molens en het kasteel in de regio Montfort is op de kaart aangegeven. In het dorp werd geboerd in ‘t Vaere, resp. de Hoogstraat, de Vinkesteeg, de Spanjestraat, de Zandstraat, Waerderweg, en aan het Rozenhofje Een aantal van Pol familieleden boerde op deze boerderijen als pachter op een pachtboerderij of als heurder op een leengoed. In hoofdstuk 2 wordt de zoektocht naar  de leengoederen en pachthoven in en nabij Montfort beschreven en in Hoofdstuk 7 wordt nader op de resultaten van die zoektocht ingegaan o.a. met een model leengoed aan de hand van het leengoed Lyllaershof.

Midden Limburg, regio Montfort als woongebied van de familie van Pol/Poll/Polle, Michelin kaart Montfort op internet

Midden Limburg, regio Montfort als woongebied van de familie van Pol/Poll/Polle, Michelin kaart Montfort op internet

Een enkele van Poll, de jager en kroegbaas van kroeg de Hel aan de kerk in Montfort, Gerard van Poll van de Linnertak, emigreert met enkele van zijn kinderen en zijn derde echtgenote, via Antwerpen met het schip naar Amerika. Zij vertrekken naar Minnesota waar veel Limburgers en Selfkanters nog steeds te vinden zijn zoals Duanne Alan van Poll, die als zoon van Gerhart Hubert “Chub”van Poll, en US Navy marinier, en zijn vrouw Una, in 2020 is overleden op 76 jarige leeftijd. Grootvader Gerard/Gerhardt Hubert Van Poll, geboren in Montfort in 1922, die naar Amerika trok, stierf in 1885 in Cologne Minnesota waar hij ”was murdered by butcher “omdat hij zich uitgaf voor ‘doctor’ (arts dus) en dat werd hem fataal toen er bij de geboorte van een kind problemen waren ontstaan. Gerard Van Poll was helemaal geen dokter maar hij was ervaren als jager en kroegbaas, maar hij deed blijkbaar ook bevallingen. De bijl van de slager trof zijn hoofd toen hij een portie vlees wilde kopen. Een familielid van Poll ‘Sunny’ viel in de oorlog in Vietnam als militair. Louise Caroll Van Poll zette enige informatie over de Amerikaamse Van Poll’s op internet nadat zij grondig geïnformaard was door Wim Bongers in Roermond over de herkomst van de familie in Montfort. In Amerika schrijft men Van Poll resp. Vanpoll en zelfs Van Poel.

Pas na 1945 bij de herstart van de economie met Maschalhulp wordt een breed scala aan beroepen bij bedrijven en overheden uitgeoefend en wordt er meer scholing gevolgd. Enkele van Pol’s verlaten na 1900 hun dorp vanwege werk of huwelijk en vestigen zich elders zoals in de regio Midden Limburg zoals in Reuver, Baexem, en Echt, resp. in Roosendaal, Breda, Oosterhout, Amsterdam/Purmerend, Weert en een enkeling in NordRheinWestfalen etc.

Grillig verloopt de grootte van de familie in de tijd. De Pest doet rond 1350 en 1630-1660 en na 1660 korte tijd haar verwoestend werk in het Overkwartier waarbij elke keer een groot deel van de bevolking sterft. Geschat wordt telkens 40%. Van 1400 tot 1600 neemt het aantal gezinnen met heren en dames van Poll in Montfort toe van enkele naar meer dan 30 of 40. Een sterke reductie van het aantal leden van de familie van Pol/Poll’s in Montfort treedt op bij de Pest van 1632-1635 (en latere oplevingen rond 1660-1680) toen 40% van de bevolking stierf en dus ook de familie van Pol flink wordt uitgedund. Dat gebeurde in Montfort midden in oorlogstijd (Tachtigjarige Oorlog met een viertal belegeringen en bezettingen door Spaanse of Staatse troepen. Die troepen zijn bij een bezetting voor de bevolking zeer belastend, Het waren namenlijk buitenlandse troepen zonder compassie voor de bevolking zeker als de leiding van het leger maandenlang niet uitbetaald en wegkeek. Dan werd er gemuit en geplundrtd. Er waren toen veel Spaanse soldaten op het kasteel en in het Overkwartier. De soldaten uit Italie en of Spanje brachten de pest waarschijnlijk mee naar de Nederlanden.

Van enkele gezinnen van Pol blijft bijna niemand meer over. Het aantal van Pol/Poll in de mannelijke lijn, die de familienaam zou kunnen doorgeven, was dus fors teruggebracht. De familienaam van Pol van vrouwen die trouwen. verdwijnt bij nageslacht in de administraties, uit zicht. Zo stierf de familienaam van takken van Pol/Poll deels uit resp. werden familiebanden onzichtbaar. Pas na 1850 neemt het aantal familieleden van Pol in en uit Montfort sterk toe. Tijdens de verzuiling werd de kinderschare bewust uitgebreid omdat de katholieken politiek meer invloed kunnen claimen. De priesters stimuleren bij de gelovigen het krijgen van meer kinderen.

De takken van de familie van Pol/Poll’s in Montfort en de samenhang in grote lijn.

Er zijn in Montfort drie grote en enkele kleinere takken van Pol/Poll die bijna allemaal nakomelingen zijn van het echtpaar Antoon van Pol en Catharina van Montfort, die leefden van 1750-1820. De vele oudere takken van Pol/Poll zijn in mannelijke lijn uitgestorven, resp. ‘verhuisd naar andere dorpen’, of hun familienaam van Pol is door huwelijken van dochters aan het zicht onttrokken. De nakomelingen van het echtpaar Anton van Pol en Catharina van Montfort, zijn: Joanna/Jannie 1783, Theodorus Nicolaus/Thijs, 1785, Gerardus/Graad 1789, Petrus/Peter 1792, die sterft, Petrus/Peter 2 uit 1794, Albertina/Tina 1795, en Antoon/Toon uit 1799. Hun mannelijke nakomelingen genereren de 5 takken van Pol in Montfort:

1. De tak van Pol den Ingel, van Gerardus1 van Pol, metselaar en Helena Vogels, een tak met de kinderen Graat/Gerardus, Maria/Marie, Antoon/Toon en Joannes /Sjeng etc. incl. de zijtakken uit Antoon van Pol en Petronella Schoumaekers (vanne Luut) zoals Duerke ‘t Jägerke (xMaraia Beckers) en van Pol van Pier de Metselaer (xMaria Fijten), Mrie/Maria vanne Ingel (x Graat Creemers) , en Conrnelia/Neel vanne Ingel (x Gerard Thissen) , en Elisabeth/Bet vanne Ingel (x Henricus Beckers). Duerke ‘t Jägerke had de kinderen MariaAgnesCornelia, Henricus/Harie, Gerardus/Graatje, Hubertus/Ber, Helena/Leenke, Anna Maria en Maria Helena van Pol.

2. De tak van Pol ’t Wit, van de zoon van Gerardus2 van Pol en Helena Vogels, de zoon Gerardus namelijk Graatje van Pol, stucadoor en van Mie/Maria Coenen) met veel kinderen van Mie, en hun alias (Graatje) ‘t Wit of van Mie. De kinderen van Graatje 3 van Pol en Maria Coenen, Mie vanne Mink, zijn: Petrus/Piet, van Mie,Joannes/Sjeng, Gerardus/Graat, Margartha/Greet, Catharina/Kaat en Helena, allemaal van Mie of van ‘t Wit.

3. De tak van Pol van Antoon, van Teunke 2 van Pol en Helena (Me Leenke) Zeegers, zoon van Antoon van Pol en Catharina van Montfort, met veel nakomelingen vernoemd naar vader en grootvader Antoon (Toon,Teun, Teunke) van Pol en hun scharen kinderen zoals bij Joannes/Hannes en Mathias,Ties en Peter/Piet van Pol en de zussen Maria/Merie, Catharina, Trina etc. Als alias hanteren n we van Teun van Teunke en een generatie later van Hannes, Ties en Piet van Teunke,

4. De tak van Peter van Pol de Köster, zoon van Toon van Pol en Catharina van Montfort, de koster die huwt met Catharina Brentjens, en hun kinderen Peter 1 en 2, Maria Mechtildis, Anna, Catharina, Anthonius 1 en 2, Mechtildis en Caspar. De zoon Peter van Pol huwt Elisabeth Nissen en hun kinderen.

5. De tak van Pol van Willem de Koets, en zijn broer Dorus van Pol, nakomelingen van Antoon van Pol en Elisabeth Mestrom, Willem en Theodorus zijn kleinkinderen van Theodorus Nicolaus van Pol en Anna Catharina Coenen. Theodorus Nicolaus van Pol is een zoon van Antoon van Pol en Catharina van Montfort,

6. De takken van de dames Joanna van Pol, die huwt met Joannes Baars en kinderen Baars hebben, en Albertina van Pol, die huwt met Johannes Daemen, en kinderen Daemen krijgen. In hun takken is de familienaam van Pol niet meer zichtbaar omdat Baars en Daemen de nieuwe familienaam wordt.

Conclusies:

De meeste van Pol’s en van Poll’s in Ambt Montfort/Midden-Limburg hebben een familierelatie met elkaar ook al zijn de familie-takken eeuwen geleden uit elkaar gegroeid.

Mijn familietak van Pol van Willem alias de Koets, zoon van Antoon van Pol en Elisabeth Mestrom, en de andere Montforter takken van Pol, stammen zoals reeds vermeld allemaal af van Antoon van Pol en Catharina van Montfort, die rond 1750-1820 leefden in Montfort.

Van kinderen van Antoon van Pol en Catharina van Montfort, stammen bijna alle van Pol’s in Montfort af waarbij de takken van Joanna, Albertina en Peter van Pol, de koster/kuster, onzichtbaar worden omdat de familienaam ‘verdwijnt’ als de dochters huwen of in het klooster gaan. Zie voor de volledige Stamreeks van Pol/Poll in Montfort het Hoofdstuk 5.

De Linnertak en Brachtertak van Pol/Poll. De Linnertak van Poll in Montfort en Linne is in een ver, en deels verscholen verleden, behorende tot verschillende nakomelingen van de familie van Pol/Poll in Montfort en in Linne opgen Lylaer. Een hele reeks van Pol/Poll’s van Montfort ging naar Linne (Durick, Cornelis, Jan, Winand, Derick, Houb) maar daar ontbreekt het begin van de DTB-administratie tot ongeveer 1700. Dan duiken weer enkele gezinnen van o.a. Cornelis en Joannes van Pol/Polls op in het wel bewaard gebleven tweede deel van het Linner DTB-boek. Bij nader onderzoek in Hoofstuk 6 gaan we daar op in. Het eerste DTB-boek van Linne was er wel bij de pastoor zoals blijkt uit de visitatie door de bisschop maar is na het overlijden van de pastoor of zelfs later zoekgeraakt. Het zicht op de gezinnen van Cornelis, Winand/Heyntken/Hendt, Huyb/Hubert/Houb, een drietal Jan/Joannes, Durick/Derick van Poll, en enkele dochters van Poll, en hun kinderen, blijft in Linne incompleet omdat het archief ontbreekt. Sommige van Poll’s in Linne gaan naar elders zoals Maasbracht en Herten etc. Van Peter van Poll uit Montfort uit 1535 (vader nog niet bewezen, mogelijk Winand, Durrick, Jan of Willem van Poll) en echtgenote Magtilda Helwegen ingen Lyllaer, en van de andere Peter van Poll uit 1672 en Gwendelina Schnijchers en Joanna Leyendekkers, op ingen Lylaer, zoon van Joannes Winandus van Pol en Maria Mans, hebben we inmiddels de gezinnen kunnen reconstrueren. Ook van latere van Pol’s uit Montfort, dames en heren, die naar Linne gaan, raakt de relatie met de Montforter van Pol’s voor de meeste gezinnen na 2 of 3 generaties uit beeld.

De van Pol/Poll’s in Montfort en elders in Limburg die in een ver verleden aftakken van dames en heren van Pol’s in Montfort, tussen 1500 en 1900, en die zijn uitgewaaierd over de regio en verder, zijn door mij niet systematisch en volledig uitgezocht. Mogelijk biedt de genealogie van Pol van Wim Bongers (in voorbereiding) een uitkomst mede omdat hierin veel nakomelingen opgenomen evenals in het Excelbestand van Pol ‘Bongers’ 1600-1800, dat Wim mij vertrouwelijk verstrekte. Op internet blijken vele families ook een vader of moeder van Pol/Poll te noemen als voorouder. Om aansluiting te vinden kan mijn stamreeks van Pol/Poll met meer dan 15 generaties worden gebruikt om een aansluiting in de stamreeks van Pol/Poll te zoeken en of om aansluiting bij de oude en zeer oude van Pol/Poll’s te vinden zoals Jencken, Winand, Durrick, Willem, Cornelis, Henrick, Peter, Lambert?, en Hubert van Poll, Jan van Poll resp. Joanna, Maria, Wilhelma van Poll etc. tussen 1500 en 1600 in Montfort en Linne.

De echtgenoten van Pol/Poll en hun kinderen van de stamreeks zijn opgenomen in de beschrijvingen in Hoofdstuk 5 althans als informatie is gevonden. Echtgenoten van Pol die een Franse naam hebben zijn dochters van soldaten en officieren uit Luxemburg, Elzas of Lotharingen die na weer een oorlog in het Overkwartier bleven hangen en integreerden. Na 1850 weten we meer over de echtgenoten en de gezinnen. Daarom is dit in een nog te publiceren nieuw Hoofdstuk 8 ‘De inslag van de echtgenoten’ van Pol/Poll opgenomen. In een nieuw Hoofdstuk 9 worden gezinnen van Pol na 1850 nader beschreven. Van generaties van Pol na 1960 wordt vanwege privacy vooralsnog niets gepubliceerd. Het huidige hoofdstuk 8 wordt t.z.t. het Hoofdstuk 10 Het dorp Montfort.

Van Pol’s in gemeenten in Midden-Limburg van Weert en Thorn tot en met Roermond en Venlo e.o. zijn opgezocht in DTB-boeken. Dat was een monnikenwerk zeker toen de digitale bestanden op internet nog moeilijk beschikbaar waren. Daar zijn familieleden onder maar ook van Pol’s waarvan de relatie met van Pol/Poll’s in Montfort en Linne onduidelijk is. Sommige van die families van Pol/Poll wonen er al eeuwen zoals in Venlo, Thorn en Maaseik. Incidenteel komen zij toch uit Montfort of Linne.

Dan zijn er nog de naamgenoten van de Pol, van de Poll, van der Pol, van der Poll, van den Pol, van den Poll, Pol, Pols, Pollen, die voor zover bekend geen familieverband hebben met van Pol en van Poll in Limburg en die vooral buiten Limburg in een respectabel aantal te vinden zijn in andere Kwartieren van Gelre resp. in Zuid Holland in Montfoort, Rotterdam, en in Amsterdam etc.

Context van het familiebestaan De context voor het bestaan van een gezin wordt grotendeels  bepaald door de economie in de tijd van de regio waarin een gezin of familie functioneert. Dat heeft invloed op resp. de ontwikkeling van de regio en de infrastructuur, in verband met bereikbaarheid en transport, de grondstoffen en natuurlijke energiebronnen, en de ontsluiting van het gebied en vooral de ontwikkeling van steden (de vraagzijde en het kapitaal), met de ambachten en de bestuurlijke instellingen, kort gezegd het bestuur en de afzetmarkten. Een rivier of een knooppunt van wegen is vaak een stimulans voor handel en transport. Een haven en enkele molens functioneren als aanjager. Scholen en ambachten bieden kansen om door te groeien. Het ondernemerschap en de ambitie, persoonlijke durf en familiaire stimulans spelen een grote rol. Zij bepalen mede de kansen van een familie, en de mogelijkheden om een financiering te regelen. Kleine en grote kredieten leverde alleen de familie. Banken/handelsbanken waren voor gewone families onbereikbaar. Zonder onderpand of garantverklaring kreeg men geen lening ook niet van de Schepenen. Conservatisme en ingesloten gewoonten en belangen van families stonden de vernieuwingen soms in de weg. Dat gold zelfs in de steden en bij de succesvolle gilden, die uiteindelijk remmend gingen werken wat leidde tot verstarring van het economisch leven.

Het Overkwartier van Gelre was vaak en lang betrokken bij oorlogen van Bourgondië, Brabant. Frankrijk, Engeland en de Habsburgse heersers van het Heilige Roomsche Rijk. Het economisch klimaat werd na de dramatisch versplintering van het Overkwartier na 1700 rond 1814 gunstiger en dan ontstaan er kansen in de Nederlanden met Nederland, en België en Luxemburg. Het Overkwartier heeft veel oppervlak met dorpen en steden aan Pruissen verloren. Kapitaal om te investeren is schaars en er moeten ondernemende mensen actief worden. Dat kwam in Limburg behalve van de steden vooral van buitenstaanders uit België en Duitsland die na 1810 ondernemer werden in Nederland. De stad Roermond had als hoofdstad van het Overkwartier als gevolg van opdeling van het Overkwartier naar Oranje, Pruissen en Oostenrijk na 1720 als motor voor de economie sterk te leiden onder de verdeling en de gecreeërde grenzen. ‘Holland’ en Oranje (de Republiek) investeeerden niet in het katholieke Brabant en Limburg. De overheid speelt voor de economie een rol omdat landbouw wel (Pruissen) of niet (Nederland) werd gestimuleerd. In Nederland werd de handel en nijverheid en de bezittingen in de koloniën in een conservatief en liberaal Nederland, bij belastingen voorgetrokken en de landbouw en de industriearbeiders werden aan hun lot overgelaten zonder dat innovatie en scholing werd gestimuleerd door de overheid. Dat liberaal en conservatief beleid was lange tijd funest voor de sociale structuur en de kansen van mensen in de samenleving. Die politieke situatie en de opkomst van het nationalisme en het liberalisme was met de landbouwcrisissen tussen 1810 en 1920 kwamen aan de orde en dan moet de opkomst van het socialisme resp. het communisme en de grote economiecrisis 1928-1938 met de opkomst van het nationaal socialisme en fascisme nog komen.

De tweede golf van economische groei van de voormalige Hanzestad en wolstad Roermond (1300-1550) als motor van de economie in de regio, komt pas na 1830 en na 1880 opnieuw totstand als de industriele revolutie met buitenlandse ondernemers plaatsvindt en er weer veel werk als thuiswerk en werk in de industrie en in de ambachten en als dienstverlening in en rond de stad Roermond komt. Als het aantal boerenbedrijven na 1945 snel afneemt, biedt de industrie resp. de handel, de mijnbouw en de dienstverlening, voldoende soelaas om iedereen werk te verschaffen. Boerenkinderen worden ondernemers of werknemer in de breedte van de samenleving. Sociale voorzieningen en oudedags voorzieningen komen van de grond. De derde groei van handel, industrie en chemie in de stad Roermond komt na het sluiten van de kolenmijnen ,inclusief de nooit geopende Beatrixmijn in Herkenbosch, als het industrieterrein Herkenbosch overgaat naar de stad Roermond en de politieke heerschappij van de KVP/CDA in de stad wordt doorbroken en Roermond zich openstelt voor vernieuwingen, De politieke sfeer in de stad verandert onder invloed van de nieuwe tijd o.a. door wethouder Jos van Rey yan gezapig en conservatief naar actief en innovatief.

Pepinusbeek ecologisch ingepast door Waterschap en uitgerust met extensief strokenbeheer, nabij samenvloeiing met de Putbeek achter het bruggetje wordt plaatselijk de Helderbeek genoemd, foto Henk Kusters 2021

De regio Montfort
De regio Montfort is in het verleden overwegend agrarisch met een tiental leengoederen en de nijverheid en industrie ontbreekt. Er zijn alleen kleine ambachtslieden en dagloners naast de vele kleine boeren en de leengoederen. De mogelijkheden om te boeren worden beperkt door de grondsoort met zand –, moeras-  en veengronden, gelegen op Maasterrassen met plaatselijk dekzanden en hoge droge stuifzand gronden van de Maas. De grond was vaak te nat of te droog en de grond was arm aan mineralen. Mest en mineralen waren beperkende factoren om te produceren. Montfort was dus geen rijk dorp. Het gebied ligt ingeklemd tussen Maas- en Rijnterrassen met vruchtbare löss, leem- en kleigronden van de Roer en de Maas en lössgronden aan de Zuid- en Oostzijde van Midden-Limburg. De regio Montfort en Echt met zijn moerassen waterde slecht af op de Maas. Het kwelwater van het hooggelegen Rijnterras stuwt het grondwater in de Maasterrassen op met moeras- en veenvorming als gevolg. Het water van de Vloatbeek die in de Boartmoar eindigde, kon maar moeilijk naar de Maas stromen. Plaatselijk bij de Rijnterrassen ontstaat kwel met ijzeroerbanken of kalkafzettingen onder het veen in het lagere terras. Het regenwater en het opgestuwd grondwater kan niet weg omdat de afvoer naar de Maas wordt gehinderd door het terras van Sint Joost met daarop de later ontstane dekzanden en de stuifzanden uit de Maas. De Vloatbeek liep voor 1200 dood in de moerassen van Montfort bij de Boortmoar en het Grote Broek in Echt/Sint Joost. Het water moest zijn weg zoeken naar de Maas via de moerassen en via kwel onder het terras van Sint Joost door. De Vulensbeek in Sint Joost verzamelde dat water en stroomde naar de Maas via Brachterbeek. Hendrik van Gelre liet in 1250 het water van de moerassen van ed Vloatbeek bij het Sint Joost verder opstuwen met een dam bij het leengoed van Kolbe. Bij Reigersbroek werd rond 1600 de nieuwe loop van de Vloatbeek dwars door het terras van Sint Joost gegraven (bij de huidige camping Montfort en huis van tuinder Zeelen) door het leger van de drost van Ambt Montfort van generaal Hendrik van den Berg. De verder gegraven Vloatbeek kreeg een eigen loop door het Reigersbroek naar de Maas met later nog een aansluiting op de eveneens gegraven Putbeek uit Putbroek en de Echter Peel. De Vulensbeek kreeg zo steeds minderw wate. Na het wegvallen van de verdedigingsfunctie van het kasteel van Montfort wordt na 1550 voorzichtig gestart met het verlagen van de waterstand en zijn de ontginningen rond 1650 uitgebreid in Eerselen/Boartmoar en Reigelsbroek en het Rozendaal. Er wordt veelvuldig gegraven aan de verschillende beken en aan de greppels. De boeren hebben te weinig kapitaal om zelf te investeren dus bouwt de Heer enkele nieuw pachtboerderijen. Het betreft het kleine werk. Pas na 1850 starten de grote ontginningen in het Echterbroek en Putbroek als grootontginners met kapitaal en verstand van zaken zoals van Dominicus van Ophoven, en de gemeente Echt het bekenplan met de Putbeek/Helderbeek en de Pepinusbeek uitbreiden en honderden hectaren onder de schop/onder de ploeg nemen. Delen van de ontgonnen grond wordt aangeplant met bos. Het grote werk. Er ontstaan rond de Echter Peel een aantal moderne grote ontginningsboerderijen (Ophoven, Reuten) met een langdurend pachtcontract (50 of 99 jaar) met de gemeente Echt. Na 1900 zal de gemeente Echt bij Dielgart nogmaals grond uitgeven voor nieuwe ontginningen maar nu op zandgrond bijv. de boerderijen van Horsmans en Peijls.

Samenvloeiing Vloatbeek en Helderbeek/Putbeek in Montfort achter de Boartmoar op weg naar de Maas bij de oude doorsteek MiddenTerras nabij Sint Joost voordat het Reigersbroek wordt bereikt, foto Henk Kusters 2021

In de regio zijn er oude steden zoals Roermond, Venlo, Weert, Sittard, Heinsberg en Maaseik en het grote dorp Echt en zijn vele gehuchten en dorpen in wording. Vanwege gebrek aan veel vraag vanuit de steden en de slechte wegen is de handel in de dorpen in Midden-Limburg beperkt gebleven behalve tussen de steden aan de Maas en aan de Rijn in de Hanzetijd. Vanwege gebrek aan kapitaal en gebrek aan organisatie door een actieve overheid, en het opdelen van het Overkwartier van Gelre over de Staten Pruissen, Oostenrijk en de Republiek/Oranje, zijn de investeringen en ontginningen lange tijd op een laag pitje gebleven. Grenzen verlammen in die tijd. De vele grenzen en het ontbreken van een stabiel centraal gezag, en de beperkingen van de slechte scholing waren een belemmering voor de economische ontwikkeling. 

De landbouw verandert na 1850 van enkele grote boerderijen zoals leengoederen, pachtboerderijen en veel kleinere boeren naar kleinere bedrijven met daarnaast veel keuterboeren en dagloners. Dat is een slecht teken voor de economie. Het blijven gemengde bedrijven tot 1950. Dan begint de uittocht uit de landbouw en worden de overblijvende bedrijven groter en meer gespecialiseerd met enige tuinbouw. Het gemengd bedrijf als verdienmodel en als arbeidsintensief systeem wordt verlaten. Het kringlooopbedrijf wordt dus ook verlaten. Na 1960 doet de intensieve veehouderij haar intrede en komt vollegrond tuinbouw verder van de grond. Er ontstaan intensieve veehouderijbedrijven zonder grond en bedrijven zonder vee in de akkerbouw. De kringlopen zijn losgelaten en niemand kijkt ernaar om. Na 2000 resteren slechts een beperkt aantal grote bedrijven met melkvee, vleesvee, varkens, kalkoenen en kippen en de akkerbouw en de tuinbouw. De tuinbouw vollegrond en de intensieve veehouderij in Montfort nemen na 1980 in aantal af vanwege veel arbeid en rendementsproblemen, afname van interesse om boer/tuinder te worden en de toenemende regelgeving en milieulasten. Elders kun je makkelijker een boterham verdienen zonder zwaar werk en vieze handen. In het POL-landschap (Provinciaal Ontwikkelplan Landschap) van Eerselen zien we deze ontwikkeling met extensivering van de arbeid in de landbouw terug.

De Helderbeek of Putbeek is een gegraven beek dwars door het terras van Sint Joost en door Eerselen. De Putbeek mondt in de Vlootbeek uit. De kunstmatige meandering en de vistrap zijn onlangs gegraven door het Waterschap om meer water vast te houden en voor de visstand, nabij de Boartmoar bij de verdwenen stuw richting het Grote Broek. Foto van Mofert Mien Dörpke.Na de droge jaren is de stuw mogelijk toch nodig.

De Helderbeek of Putbeek is een gegraven beek met een zijtak de Pepinusbeek, dwars door het Maasterras van Sint Joost en door Eerselen. De Putbeek mondt in de Vlootbeek uit. De kunstmatige meandering met ecologische stroken en de vistrap zijn rond 2010 gegraven door het Waterschap. Ze zorgen voor meer plantensoorten en houden meer water vast. De vistrap, is nabij de Boartmoar bij de verdwenen stuw richting het Grote Broek. Foto van Mofert Mien Dörpke. Na de droge jaren blijken bochten en stuwen in de beken toch nodig om het water langer vast te houden.

Water, barrières en hoogteligging
Om een indruk te krijgen van moeilijkheden met de afvoer van water op het land in het verleden is de hoogtekaart van de regio Montfort opgenomen. Zichtbaar is de stuwing van het water om van Zuid-Oost (Hoogterrras) naar Noord-West (de Maas) te stromen. Het landschap is zeer afwisselend in hoogte en in begroeiing en aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers. De afwatering van het gebied stagneerde  mede omdat er opgestoven stuifzand uit de Maas leidde tot duinen waar het water niet langs kon. De huidige beken Vlootbeek en de Putbeek en Pepinusbeek zijn grotendeels gegraven beken door moeras en weidegebied van resp. Posterholt, Montfort, Maasbracht en Linne (Vlootbeek) en het Echterbroek, Dielgart en Putbroek (Putbeek en Pepinusbeek). De mens groef bij de ontginningen doorgangen in het Maasterras om het water van de verschillende terrassen naar de Maas af te voeren.

   

Maas, Roer en de Vlootbeek met natuurlijke beken en gegraven zijtakken
Het dal van de Roer ligt als een erosiegeul tussen de uitlopers van het Hoogterras van de Rijn resp. de Midden- en Laagterrassen van de Maas en zorgt voor de afvoer van lössrijk materiaal in het achterland en de afzetting van lössrijke leemgrond langs de Roer nabij Vlodrop, Sint Odiliënberg en Linne en Herten. De Roer stroomt in Roermond in de Maas sinds het ontruimen van het dorp Hoembergen rond 1450 en het uitgraven van een nieuw rivierbed van de Maas, dichter bij de stad. Zo kreeg Roermond een Maashaven. De rivier de Roer (en haar in Roermond gegraven zijtakken zoals de Roerbeek) dreven tussen 1500 en 1900 in Roermond krachtige watermolens aan waaronder volmolens om wol te vollen, zaagmolens om hout te zagen en graan- en oliemolens om granen te malen en olie te winnen. Het verval van het Roerwater is groot en de rivier leverde dus veel energie in de molens. Van Waldfeucht stroomt de Kitschbach vlak langs de grens naar de Roer. Er is een overlaat van de Kitschbach naar de Vlootbeek, die in Duitsland ontspringt, maar de afvoer van water is thans beperkt vanwege afspraken van de hertogen van Gulik en Gelre. Tegenwoordig gebeurt dit door de waterschappen. De zijtakken van de Vlootbeek zijn de Putbeek/Helderbeek uit Putbroek en de Pepinusbeek uit de Peel bij Pepinusbrug en het achterland in PeyEcht en Koningsbosch, en de Vulensbeek via Sint Joost en Maasbracht. De Vloatbeek en de Vulensbeek zijn herhaaldelijk deels opnieuw gegraven en enkele keren verlegd.